27.1.17

22.1.17

[Een tweeling achterlichten bliksemde - whoesj! whoesj! - ter vreugdevolle herkenning. Een auto zou eigenlijk ook moeten kunnen hinniken. (uit: Anton Valens Het compostcirculatieplan. Augustus - Atlas Contact, 2016. p 50.)]

11.1.17

Enige nachten geleden zag ik in een droom een huismus die een ransuil bleek.

Ik had een huismus gezien en gefotografeerd; op de foto zat hij frontaal, vrij, op een paaltje. Ik had de foto online gezet met erbij de determinatie: huismus. Na enige tijd kwam de melding van een echte vogelaar - Gerald? - dat het een uil was. Ik bekeek de foto nog eens goed en stelde vast dat de echte vogelaar - Gerald? - gelijk had. Het was een ransuil.

4.1.17

Gisterennacht zag ik in een droom drie buizerds en enige koolmezen. De buizerds zaten in een gevelplant tegen een huis aan de overkant van de straat. Eén van hen was zeer licht, een andere was zeer zeer donker. De koolmezen zaten in dezelfde plant, maar of dat samen met de buizerds was, of vroeger, of later, dat weet ik niet.

Er was ook een ruzie op straat. Twee bejaarde buren leefden blijkbaar al jaren in onmin en nu was er ook nog een aanrijdinkje gebeurd. Het kwam tot een handgemeen, maar de politie was er snel bij. Heel de buurt stond op straat, de zon scheen, het leek gezellig.

Toen ik wakker werd, was het zes uur. Ik knipte het lampje aan en las 50 verzen in de Odyssee-vertaling van Patrick Lateur.