31.7.08

[Roy Charles Sullivan träffades sju gånger av blixten, sade jag. Han kallades den levande åskledaren från Virginia. Han förlorade naglarna och ögonbrynen och håret och fick ena fotleden avslagen. (uit: Torgny Lindgren Till sanningens lov. Stockholm: Norstedts, 1991. p 268.)]

30.7.08

vriend B.

Maandagavond zag ik vriend B. weer eens. Normaal woont hij in China, maar maandag was hij in Koekelberg en dronken we samen witbier op het terras van La paradise. Witbier met een schijfje citroen erin. Van vriend B. weet ik zeker dat hij in het veld een roodborsttapuit kan herkennen. Er zijn erg weinig mensen die ik in het echte leven ken van wie ik dat zeker weet.

's Nachts namen we samen de trein naar Gent, de laatste. In station Sint-Pieters kochten we een blauwe botsbal. Die botsbalautomaten, die chikkenbakken, zei ik, zijn van de kerels van die tomaten in blik. Die blauwe blikken. Met die rode tomaten op. Echt waar.

[Dan keer je naar de megalieten terug. Er komt onweer opzetten, merk je, althans de lucht begint er stilaan als een woedende menigte uit te zien. Donderkoppen waartussen soms kleine vonkjes overspringen. In de verte hoor je het gerommel al. (uit: Kamiel Vanhole Een demon in Brussel. Meulenhoff|Kritak, 1990. p 158.)]

[Ze weten: nu komt het leukdoen. Alleen, helemaal zeker, zoals bij andere grotemensen, ben je bij Menthol nooit. Kijkt-ie vrolijk, dan bliksemen zijn ogen af en toe zodat je je adem inhoudt uit angst voor een pak slaag. (uit: Kees Verheul Kleine Knieval. Van Oorschot, 2003. p 44.)]
van Occy

29.7.08

twee botsballen uit China

28.7.08

warm voor iedereen / gladiool

['Donner und Blitzen', zei ik. 'Vertel over de veerman!'
'Dat is een lang verhaal', zei Solveig.
'Ik hou van lange verhalen. Alleen lange verhalen lopen goed af.' (uit: Lars Saabye Christensen De entertainer. De Geus, 2008. p 61.)]

24.7.08

Meer en meer houd ik van natuurhistorische musea. Vaak zijn het musea van musea.

Twee weken geleden was ik in Göteborgs naturhistoriska museum en daar hebben ze natuurlijk een kast met malachiet erin, uit Siberië. In de museumwinkel kan je steentjes kopen voor 59 en 79 kronen.

[Idén blixtrar din far oväntat som en blixt. Hm, denna metafor var inte tillräckligt excellent. Låt mig försöka igen: Idén blixtrar din far oväntat som en väldigt, väldigt energistark glödlampa. (uit: Jonas Hassen Khemiri Montecore. En unik tiger.. Norstedts, 2006. p 227.)]

23.7.08

göteborgs naturhistoriska museum
De mooiste foto's van in musea zijn die met veel glas en ook wat blauw erop.

22.7.08

[Zij wilde de integriteit van haar ontdekking niet beïnvloeden door enig onderzoek. Zij vroeg zich zelfs niet af, hoe de fantastische bliksem, die haar getroffen had zich zou kunnen herhalen. (uit: Joseph Kessel Dagvlinder. Bigot & Van Rossum, 1986. p 87.)]
van Occy

[Boven Balikpapan hing een gitzwarte bloemkoolwolk met een omtrek van kilometers, en de hitte was zo geweldig dat het niet ophield te donderen en te bliksemen. (uit: Jeroen Brouwers De zondvloed in De Indiëromans. De Arbeiderspers, 1992. p 226.)]
van K. Artman

[Maar toen hij ten slotte de apotheose van zijn toekomstige gelukzaligheid in eenvoudige maar krachtige penseelstreken afgebeeld zag, raakte hij toch wel van zijn stuk, en als een
bliksemschicht flitste door zijn hoofd: als Helène dit zou zien! (uit: August Strindberg Corinne in Huwelijksverhalen. Aspekt, 2003. p 99-100.)]
van Occy

[Mevrouw Rijnders houdt iedereen voor me tegen, ze is
bliksemsnel in haar bewegingen en ze heeft Rennie al een keer in de houdgreep gehad. (uit: D. Hooijer Bosgrond en peredrups in Sleur is een roofdier. Van Oorschot, 2007. p 52.)]
van Occy

[Camera’s ruisten, fototoestellen bliksemden, maar blijken zou, dat er niet één foto- of filmopname was gelukt. (uit: Jeroen Brouwers Winterlicht. Rainbow Pocket, 1992. p 117.)]
van K. Artman

2.7.08

lekker is dat

Ik neem mijn kauwgom uit mijn mond en rol hem in het papiertje. Hij ruikt nog steeds naar appel. Ik stop het papiertje in mijn linker neusgat. Mmm.

1.7.08

Ik wou zondag naar Knokke om de koers te zien.

Om 7.03 nam ik met mijn Vos de trein naar Blankenberge en van daaruit fietste ik naar de Uitkerkse Polder met zijn wind en zijn vogels. Na de middag reed ik naar Zeebrugge, Heist, Knokke, Westkapelle, naar de koers. Ondertussen liet ik mijn gezicht verbranden, ook mijn kuiten en mijn handruggen.

Tegen 18.00u maakte ik een filmpje van Steegmans in het wiel van Gilbert. Ik at mijn laatste stuk stokbrood op met een restje Salumi Negroni en reed naar huis. Ik volgde vanuit Knokke de knooppunten 44, 47, 53, 98, 94, 99, 70, 5, 6, 15, 21, 95, 96, 97, 50, 51, 54, 56, 59, 4, 7, 8, 19, 22, 23, 25, 64, 29, 53, 54, 51, 50, 5 en 4. Om 21.00u was ik weer thuis. Ik was in Knokke geweest, ik had de koers gezien. Ik moet nog eens terug voor de vlindertuin en het Zwin.