30.11.07

[Hij herinnerde zich hoe de jongens de provisiekast van de schipper hadden geplunderd en terugkwamen met slopen vol ingeblikte kreeft, tong, zalm en jam; hoe hij er niet van had kunnen eten vanwege zijn belofte; hoe hij had gehuild toen de schipper de diefstal had ontdekt en hun kerstpudding inhield; hoe de kok hun toch stiekem de pruimenprut had gegeven; hoe hij, toen de kapitein hen betrapte, zijn plak onder zijn hemd had weggestopt en als de weerlicht op de grote ra was geklommen en blaren had gekregen op zijn buik. (uit: Bruce Chatwin In Patagonië. Rainbow Pocket, 1991. p 191-192.)]

28.11.07

26.11.07>>Ik stelde lachend voor: we organiseren een avond. We zitten in zetels en citeren uit ons hoofd uit het werk van L.P. Boon. En na het citeren schrijven we elk onze eigen Boon, met kolen, distels en kasseien, en voor de volhouders een banaan, een pijp.

27.11.07>>Net voorbij Brussel zag ik vanuit de trein twee fazanten.

27.11.07>>Ik spuwde bloed op de herfstbladeren in de berm. Ik vloekte op de tandarts. Ik dacht: ik zou ook in de metro bloed kunnen spuwen, de mensen angst kunnen aanjagen, in Ribaucourt bij de gebruikers kunnen gaan staan.

[Het terrein zelf was doorploegd alsof er net een tankslag had plaatsgegrepen, overal plassen, modder, met onkruid begroeide hopen aarde, bestaande uit een donkergrijze giftige materie die naar gas ruikt, sporen van brede rupsbanden, op een betonnen onderstel was een hoogspanningscabine gebouwd met draden en bliksems en LEVENSGEVAAR erop, drie reusachtige kranen waren reeds gemonteerd, twee ervan traditioneel kanariegeel, de derde, zwaarder en hoger, afschuwelijk blauw met de naam EUROBETON op de zwaaiarm, als hij bewoog of lasten ophaalde of liet zakken, bracht de elektromotor een rauw gekreun voort, een dinosaurus die vreugdekreten uitstoot, links ervan ronkte een Storckwaterpomp en uit een buis in de goot naast het trottoir ejaculeerde een beest onophoudelijk troebel vocht dat een beetje stonk, rechts achterin was een enorme ijzeren hangar opgericht als in het U.S.-legerkamp, hier echter bestemd voor de materialen, een vuilrood reservoir, massief als een watertoren, leverde keien, een ander grint, ze droegen namen in witte letters, alles droeg namen, tegen de omheining lagen bundels betonijzer en op het bouwterrein zelf heerste een drukke bedrijvigheid, mobiele kranen met grijpers groeven funderingssleuven en zware vrachtwagens met tien wielen vervoerden aarde, een bulldozer maakte brullend oneffenheden met de grond gelijk, en overal bewogen de marsmannetjes door elkaar als kevers, de gelen en de roden alnaargelang de kleur van hun veiligheidshelmen, ze gaven geheime tekens door aan elkaar, bogen, wenkten, riepen, knikten, sloegen spijkers in bekistingen, plooiden betonijzer, vlochten geraamten van dik ijzerdraad, keken ophoog naar wat aan de kabel van de hijskraan hing, reden met motorkipwagentjes, waren zich waarschijnlijk niet bewust van de massale marxistische vervreemding, het gevolg van de onpersoonlijke inschakeling in een reusachtig plan, waarbij het hun totaal onverschillig laat, welk werk ze verrichten, het einddoel is onzichtbaar of onbekend, vrouw en kinderen zijn ver weg, de firma die hen betaalt is een ongrijpbaar concern, uit de grond rezen reeds plompe betonnen pijlers met bovenaan ijzeren staven, wachtend op de volgende fase, dit was het mooiste bewijs dat het werk vorderde, hier werd iets groots verwezenlijkt, een hoger doel dreef de arbeiders voort naar de voltooiing van dit titanenwerk, dank zij hun onvermoeibare inspanningen en vakkennis zouden honderden idealistische jongeren in staat gesteld worden zich voor te bereiden op de verheven roeping van het priesterschap, hier zouden de uitverkorenen ongestoord Gods Roepstem volgen, gevormd worden in een sfeer van studie en gebed, om tenslotte bekleed te worden met de macht om de zonden te vergeven, het brood en de wijn te veranderen in geestelijk voedsel en zodoende onsterfelijkheid te waarborgen, angstdroom van ieder bewustzijn, de projectie van zijn grootste gemis en de oorzaak van alle godsdiensten, geen mens kan zich verzoenen met het ontzettende feit dat de dood het einde van het bewustzijn betekent, en àlles zal hij aanvaarden wat hem de illusie schenkt dat het leven zinvol is omdat het uitmondt in de eeuwigheid, het bevrijdt hem van de wanhoop die hem influistert dat het leven de negatie van het leven is, bijgevolg een verschrikkelijke, absurde realiteit. (uit: Jef Geeraerts Tien brieven rondom liefde en dood. Manteau, 1977. p 30-31.)]
van Koen Peeters gekregen

22.11.07

In de Delhaize legde ik een citroen in mijn kar. Op de citroen hing een plakkertje met een indiaan erop. Mooi was dat plakkertje. Ik besloot twee citroenen te kopen.

18.11.07

Primo Levi

Ik typte vanmiddag een bliksem over uit Het periodiek systeem van Primo Levi, maar – hopla ende zowaar – hij stond al in het archief.

[Ik hou zeer van Lood en Kwik die me op één of andere manier herinnerden aan Torgny Lindgren, een van mijn Zweedse helden. De boeken Het licht en De weg van de slang.]
[Als geheel pakte het me minder dan Is dit een mens, een boek waarbij je al na twee pagina's beseft dat het zeer, zeer sterk is. Weinig boeken pakten me als geheel meer dan Is dit een mens. Erg weinig.]

17.11.07

[Ik deed mijn ogen stijf dicht en toen knipperde ik en toen gluurde ik naar haar en haar vrolijke glimlach smeekte me niet bang te zijn, hoezo, het mocht, en haar stevige boezem leek me ook te smeken, en toen kwam ze op haar knieën op de mat zitten, aan mijn rechterkant, en ze haalde mijn hand weg van de heuvel in mijn broek en legde haar eigen hand ervoor in de plaats en toen maakte ze open en bevrijdde en een spoor van scherpe vonken als een dichte meteorietenregen trok door mijn hele lichaam en ik deed mijn ogen weer dicht maar niet voordat ik gezien had dat ze omhoogkwam en zich uitstrekte en toen kwam ze op me en boog zich voorover en nam mijn handen en leidde ze, hier en hier, en haar lippen raakten me aan op mijn voorhoofd en raakten me aan op mijn gesloten ogen en toen nam ze me in haar hand en stak me helemaal naar binnen en in een oogwenk rolden diep in mijn lichaam een paar zachte donderslagen, meteen gevolgd door een doordringende bliksemflits en vanwege de dunne muren moest Orna met kracht haar hand op mijn mond leggen en toen ze dacht dat het voldoende was en haar vingers weghaalde om me te laten ademhalen moest ze mijn lippen weer snel met kracht verzegelen want het was nog niet voldoende. (uit: Amos Oz Een verhaal van liefde en duisternis. De Bezige Bij, 2006. p 602-603.)]
van Occy

14.11.07

een nog nieuwere botsbal
Maar voor alle duidelijkheid: ik verzamel ze niet, en vaak vind ik ze lelijk.

13.11.07

de fluiter (17)

Ik zag vandaag de fluiter, vanochtend om tien voor tien. Hij stak de straat over tussen het nagelsalon en de bloemenwinkel, zijn jas openhangend, zijn handen op de rug. En hij floot, natuurlijk. Hij floot. Kan iemand zich voorstellen hoe blij dat me maakte?

Later las ik in de krant dat Ida de Ridder een nieuw boek geschreven heeft en ging ik winkelen in de Aldi in Molenbeek. Wat een dag. Man, ik zag de fluiter!

- eerder: (16) (15) (14?) (13) (12) (11) (10) (9) (8bis) (8) (7) (6) (5) (4.5) (4) (3) (2) (1)

11.11.07

50 cent very well spent

een nieuwe botsbal

[Giasone Pica was een herder die in hekserij en voorbeschikking geloofde, zoals zo veel inwoners van Abacrasta. Toen Alipinta, de waarzegster, op een dag tegen hem had gezegd dat de bliksem twaalf schapen van hem zou doden, had hij haar stijfgevloekt en naar de hel gewenst. Na het noodweer was hij naar de stal gegaan en had daar twaalf dode schapen gevonden, verzengd en met hun buik omhoog. (uit: Salvatore Niffoi De legende van Redenta Tiria. De Arbeiderspers, 2007. p 48.)]

10.11.07

Voor de ingang van de Delhaize was er een samenscholing. Mensen kwamen karretjes terugbrengen naar de stalling, mensen kwamen karretjes halen uit de stalling.
-"Hoeveel zit er in uw kar?" vroeg ik.
-"Twee euro," zei een man die zijn karretje terugbracht – ik noem hem voor het gemak de neurrek.
-"Dan geef ik u twee euro voor uw kar," zei ik.
-"Oké," zei de neurrek.

Ik winkelde. Ik kocht (voor €32,53):

250 g toastbrood
6 eieren
2 flessen wijn
4 potjes yoghurt
4 flesjes fruitsap
1 bussel radijzen
6 appels (jonagold)
1 rol bladerdeeg
1 blikje sardienen
20 cl room
6 bananen
1 potje eiersla
200 g zalm
3 stronkjes witloof
Toen ik mijn kar parkeerde, kwam er een stuk van één euro uit het slot. Het regende zacht. Kom ik de neurrek opnieuw tegen in de Delhaize, dan rijd ik met mijn kar tegen zijn enkels, drie keer, en als ik toevallig ziek zou zijn, dan nies ik in zijn gezicht.

[Thuisgekomen repareerde ik de keukenkraan met een stuk fietsband.]

7.11.07

Vannacht, in een droom, zag ik een distelvink. Hij vloog tegen een ijzeren plaatje dat aan een touwtje uit de lucht hing.

6.11.07

fictie >> mooi zo

Tussen half september en half oktober heb ik een maand lang bijna uitsluitend non-fictie gelezen. Ik begrijp ook niet goed waarom, maar het is gebeurd. Non-fictie, een maand lang.

De laatste drie weken heb ik één en ander goedgemaakt, fictie gelezen dus, en daar ontzettend veel plezier aan beleefd. Af en toe maakte ik nota's – zoals dat hoort.

>>23 okt: Koen Peeters in andermans boeken: "Er lag zaagsel op de grond en Tine had een briefje op de salontafel neergelegd: 'We lopen even met Bo mee en gaan op de terugweg boodschappen doen.' Ik vouwde het briefje op en legde het in mijn kamer. Ik bewaarde altijd de briefjes die aan mij werden geschreven. Ik hield er niet van ze weg te gooien; ik stelde me voor dat ze op een dag de moeite waard zouden zijn om nog eens te lezen." (Helle Helle De veerboot. Contact, 2007. p 70.)

>>24 okt: Ruth Lasters Poolijs. Ik las vorig jaar het kortverhaal in De Brakke Hond en was toen niet helemaal mee. Nu de roman en daarna opnieuw het kortverhaal. De jongens zijn meisjes, de meisjes jongens. De croque-monsiers tosti's, de tosti's croque-monsieurs. Verwarrend, maar ik ben ondertussen mee. En op p 75: "Meubelcentrum De Vos". Mooi zo.

>>29 okt: Miranda July No one belongs here more than you (Scribner, 2007) p 153: "Sourpuss". Mooi zo!

>>3 nov: Nooit een roman gelezen met zoveel keer het woord "blik" erin als Meneer Pip van Lloyd Jones. Minder mooi zo. ++ Collega M. – ik gaf haar ooit een dubbel van Mijnheer sjamaan cadeau – ging op 17 oktober naar een lezing van Koen Peeters in de HOB. Ze sprak me nadien over catalogiseren en briefjes van bedelaars. Zeer mooi zo.

[Mama, die zoals altijd een moment van zwakte niet onbenut liet, ging in de tegenaanval door te stellen dat dit probleem zich ook voordeed bij die bliksemse meneer Dickens. (uit: Lloyd Jones Meneer Pip. De Bezige Bij, 2007. p 239.)]

3.11.07

Gisteravond vond ik een kaart in een kartonnen doos onder de IKEA-gidsen. Een kaart in zwart en wit, met één rode plek en ribbels voor het water.

met water
En vanmiddag, onderweg naar de IKEA in Anderlecht – ja De Heer, hij speelt ermee – nog een kaart. Een kaart van Brussel met de routes van De Lijn, de TEC én de MIVB. Ze heeft voor het water heel zacht blauw, en ze is praktisch, ja, dat ook.

Ik ben zeer gelukkig met mijn kaarten. Ik maak er soep door, 's nachts, met veel groenten erin in kleine stukjes. En met oregano, laurier en tijm.

[Men stellen zich den schrik der Bravelanders voor toen op een morgen, gelijk een blikseminslag, de proclamatie werd afgekondigd waarbij alle onderwijzers met rood haar uit het land verbannen werden. (uit: Arthur van Schendel "Het land zonder boek" in Over boeken. Wereldbibliotheek, 1954. p 16.)]
van Occy