27.4.09

[Hij hoopte iets mee te maken waarmee hij zijn verraderlijke vriend de volgende dag kan verpletteren. Een ongeluk, een brand, een naakte vrouw, je weet maar nooit, er gebeurt elke dag van alles in de stad. Je moet alleen het geluk hebben dat je erbij bent. Hij zou zich bij een brandweerkazerne kunnen posteren en als er een brandweerwagen uitrijdt kunnen vragen waar de brand is en er dan als de bliksem naartoe gaan. (uit: Remco Campert Somberman's actie. CPNB | De Bezige Bij, 1985. p 37.)]

25.4.09

Vanmiddag, in een tweedehandse-boekenwinkel, vond ik in het Suske & Wiske album De woelige Wadden een foto met mensen erop. Het waren drie kinderen, op een zomernacht. Ze droegen t-shirts zonder mouwen, waren zeer gebruind en blonken nog van het zweet van de dag. Onderaan op de foto was een rozige vaagheid, misschien een vinger. De foto was verticaal uitgesneden.

Ik legde de foto op een rek in de winkel en ik vergat hem daar.

[Ferre kan uitstekend verzinnen. En bliksemsnel. (uit: Siska Goeminne Het fantastische verhaal van Ferre en Frie. De eenhoorn, 2009. p 86.)]

23.4.09

[Vandaag is een dag van triomf! Spanje heeft een koning. Hij is terecht. Die koning ben ik. Daar ben ik juist vandaag pas achter gekomen. Ik moet zeggen, het was alsof ik door de bliksem werd getroffen. (uit: Nikolaj Gogol Dagboek van een gek. Veen, 2001. p 38.)]
van Occy

Sinds vorige week dinsdag probeer ik de nieuwste roman van Jan Van Mersbergen te kopen. Dat valt als vanouds niet mee.

Ik maakte een alfabetische lijst van de tien boekhandels die ik afgelopen week bezocht en die alle tien Zo begint het niet in hun rekken hadden staan. Even stond hij op dit weblog, die lijst, maar toen bedacht ik dat een zeer korte & alfabetisch geordende lijst van de fijnste vogels luimiger is. Daarom:

*roodborsttapuit.
*zwartkop.

19.4.09

Vannacht, in een droom, zag ik vier rode wouwen. Ze vlogen samen laag en acrobatisch tussen herfstige bomen door en riepen "Wij zijn veel te groot!" en "Kijk hoe hoog wij vliegen!" Even leek het of één van hen een staart van pauwenveren had, maar dat kon natuurlijk niet.

Ik vermoed een verband: gisteravond las ik in bed een artikel over de rode wouw (milvus milvus) in Wales en Ierland.

17.4.09

[Ooit was er achter ons huis een iep door de bliksem getroffen. Steven en ik staarden de volgende dag naar de verkoolde schors, die ons deed denken aan dikke zwarte schubben op een reuzenvis. En toch groeiden er het jaar daarop weer nieuwe bladeren aan de boom, zo veel dat het groene waas het zwart aan het gezicht onttrok. (uit: Pia De Jong Lange dagen. Prometheus, 2008. p 132.)]
Kijk eens aan: een bliksempassage die wellicht ook wat wil zeggen over boek en personages. Stond die bliksem er niet, dan had ik het niet opgemerkt. Zo blijkt nogmaals en ten overvloede: bliksem verzamelen is nuttig. Bliksem verzamelen zorgt voor extra begrip door selectief herlezen en overtikken.

[Het is of de bliksem midden in de brik inslaat, het licht is oogverblindend en eventjes worden het grijze laken, de gallons en de in een hoek weggekropen figuur van Volodja verlicht. (uit: Lev Tolstoj Jongensjaren. Hoogland & Van Klaveren, 2008. p 14.)]
van Occy

[Wylie had de situatie bliksemsnel door. Geruststellend wendde hij zich naar de nog steeds hijgende miss Counihan en zei: Maak je niet ongerust, lieveling. Dit is Cooper, Neary's knecht. (uit: Samuel Beckett Murphy. Querido, 1978. p 89.)]
van Occy

16.4.09

aucune clôture
in de zoo
in de zoo

dat ik in de zoo was, vorige week woensdag

Ja, vorige week woensdag ging ik naar de zoo van Antwerpen. Ik had drie botsballen bij me. De mensen zeggen de zoo is duur, maar ze vergeten dan dat de cinema tegenwoordig ook al acht euro kost en dat je in de zoo nog fatsoenlijk een boek kan lezen.

Ik ben in de zoo. Bij het binnenkomen moet je wegduiken voor het opdringerige duo olifantenpakman – fotograaf. Bah. Ik weet nog dat ik op school, in de kleuterklas, helemaal de andere kant van de speelplaats opzocht, alleen, toen er eens, wellicht rond zes december, een zwarte piet kwam die met de kinderen wou praten en lachen. Olifanten- of pietenman, het is al gelijk, ik loop er liever voor rond, achter restaurant De Flamingo door.

Ik ben in de zoo. Okapi's springen niet. Een volwassen dier en een jong staan buiten. Het volwassen dier houdt haar nek gestrekt naar boven. Soms krult haar tong naar buiten. Blijkbaar, als de wind goed vlaagt, kan ze net niet aan de frisse verse boomblaadjes aan de wiegende takken van de kastanje. Met haar tong probeert ze één en ander te grijpen maar het blijft bij likken, hoogstens likken. Af en toe maakt ze contact met haar jong, dan gaat haar hoofd naar beneden en dat van het jong komt naar boven. Mooi is dat.

Eén van de rustigere plekken is de wintertuin oftewel het regenwoud. Het ruikt er wel naar marginale mens, naar jas die al twee maanden geen verse lucht meer kreeg. Zonder jas in de buurt blijkt die geur draaglijk.
Leuker dan de zoo is natuurlijk de heide. De heide is leuker dan het meeste. Kom, ik mag dat hier luidop zeggen: botsballen zijn brol en bliksem is een lelijk woord, de zoo is soms fijn voor even, maar de heide is leuk. Ach, de heide. Ik weet een heide waar ik roodborsttapuiten kan vinden, dat is wellicht het leukst. Ik was niet op de heide woensdag, nee, ik was in de zoo van Antwerpen. Later die dag bezocht ik nog enige drankgelegenheden in de stad: Caffènation (Hopland), De Kroon (Hopland x Kipdorpvest) en Het Geluk (Theaterplein).

In Caffènation, maar dan niet vorige week woensdag maar op vrijdag 3 april, las ik Jani Kekke en de blauwe dagdromer (Lisa Boersen). Er staat te veel dialoog in het boek maar er zijn twee heel goede redenen om het te lezen: (1) de beginzin en (2) de overgang van pagina 99 naar pagina 100 en 101. Ook op die vrijdag 3 april was ik niet op de heide trouwens, nee, ik was toen in Antwerpen. Ik zat met een boek in Caffènation en bedacht dat ik de zoo nog eens moest bezoeken.

15.4.09

één cadeau, één souvenir
Vorige week woensdag ging ik naar de zoo van Antwerpen. Als opwarmer draaide ik een dierenbotsbal in de dierenbotsbalautomaat bij de sporen 1-2-3 in het Centraal Station. Dat leek me een goed idee. Een mens kan immers niet al zijn geld investeren in boeken, bier en salami.

[En de donder looft Zijn glorie, en de engelen prijzen Hem uit vrees en Hij stuurt de bliksem en daarmee pakt Hij wie Hij maar wil. (uit: Kader Abdolah De Koran. een vertaling. De Geus, 2008. p 319.)]

14.4.09

[Als de bliksem smeet Hugo de deur dicht. (uit: Ole Lund Kirkegaard Otto is een neushoorn. Van Goor, 1991. p 29.)]

13.4.09

Deze babyfoto vond ik zaterdag.
mitb baby
Verder een briefkaart vanwege V. Vandeputte, Studieprefect van het Koninklijk Atheneum te Geraardsbergen, aan de heer Durant Leopold wiens dochter, Chantalle, leerling van 3LW, op 14/3/1972 afwezig was geweest, verstuurd op 15/3/1972, gefrankeerd met een postzegel van 1,50 BEF met daarop de beeltenis van koning Boudewijn. Op de kaart de vraag om de reden van afwezigheid op de keerzijde van de kaart te vermelden en de kaart zo spoedig mogelijk aan de Studieprefect “te laten geworden”. De kaart is echter niet ingevuld of teruggestuurd.

De foto's hieronder zijn al langer in mijn bezit.
mitb jonge moeders
mitb wellicht in een dierentuin

[Het was een bliksemsnelle dood. (uit: Kees Moeliker De eendenman. Nieuw Amsterdam, 2009. p 154.)]

10.4.09

Maria gaf haar zoon een botsbal
En op de Frankrijklei te Antwerpen schonk Maria haar eerstgeboren zoon een bal. Toen hij de bal op de grond wierp, stuiterde hij weer op. Wonderbaarlijk. Voorwaar: wonderbaarlijk.

9.4.09

Ik liep vanochtend rond het AWW-spaarbekken in Oelegem en maakte daar een natuurfilm van een boerenzwaluw, van mijn eerste boerenzwaluw van 2009. Als soundtrack nam ik de E313.

[Twintig seconden later kwamen er nog vijf boerenzwaluwen bij. Die waren al heel wat minder spectaculair. Nee, die hoefde ik niet te filmen voor u.]

[Hun kunst bestaat erin een olifant van achteren te besluipen en dan bliksemsnel de pezen in een of beide achterpoten door te snijden. (uit: R.H. Schoemans H.M. Stanley. Altiora, 1990. p 116.)]

2.4.09

klein kind
een pand langs de gracht en jeugd op de trap
Ook deze twee vond ik als bladwijzers in boeken. Op die trap hebben sommigen zeer veel plezier.

[Het waren bliksemschichten, pijlpunten, penissen of tepels. (uit: Bert Sliggers Dino's en draken. Fossielen in mythen en volksgeloof. Epo, 2006. p 33.)]
van Lope

[Nu komt de volle laag. Een kwartier lang fonkelt het lofuitingen en bliksemt het gemeenplaatsen. (uit: Gerrit Komrij Villa Pouca. De Bezige Bij, 2008. p 34.)]