29.12.06

[Vincent Bronski's boerderij lag in een laagte. Er stonden populieren voor die verondersteld werden de bliksem af te leiden. (uit: Günter Grass De blikken trommel. Amsterdam: Rainbow (Meulenhoff), 1999. p 232.)]

21.12.06

vrienden, twee dingen:

  1. Om van azerty naar qwerty te joggen en terug, gebruik alt en shift.
  2. Kies uw baard met zorg.

19.12.06

A. droeg een roze hoed en ik zei het haar. Je draagt een roze hoed, zei ik. Ja meneers, roze, zei ze terug.

geen hoed en niet pluizig, maar wel roze
Niet dat ik er blij van werd, vanochtend, van die roze hoed. De nmbs, de kbc en het secretariaat op het werk hadden mij al te boos gekregen. Ik herinner me niet wanneer ik de laatste keer zo boos was als vanmorgen, vanmiddag, vannamiddag. Tegen iedereen had ik kunnen roepen. Ik deed het bijna tegen I., T., S., M. en zelfs bijna tegen A. Een geluk was het dat mijn bord proper was in het Kaaitheatercafé en mijn glas bier mooi gekraagd.

In de namiddag kreeg ik een tbc-test en L. vertelde me dat ze vroeger kosmonaut worden wou en lerares daarna. En toen, toen was het over. Plots. Weg boosheid, knorrigheid, weg gevaar.

Onderweg naar huis zag ik S. met de oranje muts die hij zijn "deksel" noemt. Toen ik daardoor terugdacht aan A.'s hoed – roze en zeer pluizend ook – werd ik er die keer wel blij van. Bovendien had A. 's middags bij het afscheid gezegd: Morgen, ik draag een hoed couleur groen. Ik kijk er naar uit en ik zal zeggen: Je draagt een groene hoed. Mooi is hij. Maar de roze is nog mooier.

7.12.06

wat ik nog steeds afkeur:

blauwe kerstverlichting.

5.12.06

niet oud, niet billy

Pas twee dagen later, twee dagen na de installatie, schreef ik in het Kaaitheatercafé over de nieuwe ivars. Ik at er spruiten bij, rösti, kotelet, blackwellsaus. Ik dronk bier.

Ze zijn 2m26 hoog en dat scheelt, dat maakt mooier en dat schept – oef – weer wat ruimte. De indeling is strikter dan ze was: vroeger sorteerden we losjes volgens sferen, talen, aankoopdatum, maar nu heerst bij alle fictie het abc.
Zomer te Ter-Muren komt zo naast het verhaal van Tom Boonen te staan, Koen Peeters tussen Roland Paul en José Luís Peixoto, Gabriel García Márquez bij Pieter Gaudesaboos, de teksten van Lou Reed naast Ridder Prikneus van Daan Remmerts de Vries.
Door de gedwongen orde valt de wanorde, de aangename variatie in de kast op. Mijn boeken en die van lief nu definitief helemaal door en naast elkaar. Dat bevalt me, net als de geur van het verse hout. Grenen. Onbehandeld.
Voor de nieuwe kwamen, waren er natuurlijk de oude ivars, 1m79 hoog. Tijdens het leeghalen vond ik vergeten schatten: buskaarten vol paginanummers uit wie weet welke boeken, bladwijzers met literaire theorieën en boude uitspraken en als hoogtepunt een pijl uit de Eneco-tour van 2005.

Pas twee dagen later schreef ik erover in het Kaaitheatercafé, naast me werknemers van de KBC, op hun borden: spaghetti.

29.11.06

koterij
Op mijn werk kreeg ik een nieuw lokaal toegewezen. Achtergevels, koterijen en platte daken, dat is wat ik tegenwoordig door het raam zie. En een stoel.

16.11.06

[Papa's woorden zijn nog niet koud of daar stroomt de regen al naar beneden. Papa loopt naar de glazen deur die uitkijkt op de tuin. Hoog in de lucht ziet hij een grillige, witte lijn. (uit: Guy Didelez & Joke de Vloed Zwanenzang. Hasselt: Afijn, 2005. p 85)]

14.11.06

Als getroffen door een bliksemschicht. Zo voelde Lothar Weber zich. (uit: Stefan Brijs De engelenmaker. Amsterdam: Atlas, 2006. p 387)

Stefan Brijs: 'De engelenmaker'

10.10u. Van waar ik zit kan ik drie mensen zien. De man tegenover me drinkt koffie en eet een ronde suisse. Ernaast zit een vrouw die Bifi-worstjes eet en naast me zit Pieter-Jan De Smet – hij knipt zijn vingernagels boven De Morgen.
Ik probeer alles te vergeten wat niet mijn boek is en drijf op het suizen van mijn gloednieuwe groene oordopjes naar de hoofdstad.

17.00u. In Café Brasserie Le Métropole dragen de dametjes kant op hun hoed en parelmoer op hun vingernagels. Ze nippen aan rode drankjes en eten aardbeientaart terwijl ze net als ik de andere klanten in zich opnemen. Ze nemen er wel geen nota's bij, en zeker niet op treintickets.
Ik spreek Frans, drink een koffie en betaal zonder verpinken met een brief van 50 euro. Ik ga naar het toilet. Ik lees in mijn boek; twaalf pagina's voor het einde stop ik. Die twaalf spaar ik voor straks, voor op de metro en de bus.

22.25u. Ik stuiter met de vissenbotsbal die lief me gaf door de hoofdgang van het station. 'Meneer,' hoor ik, 'ik heb mijn trein gemist.' Het is J. en ik vraag haar: 'Wanneer komt de volgende?' -'Bijna,' zegt ze.
'Ik heb de mijne ook gemist,' zeg ik, 'maar ik heb een boek voor tijdens het wachten.' Ik steek De engelenmaker voor haar in de lucht maar het is al leugen en bedrog: het is al uit.

Stefan Brijs De engelenmaker. Amsterdam: Atlas, 2006.

9.11.06

30 oktober, dat is ondertussen al een dag of tien geleden

Kåre hann hoppa åt sidan och fick ett blixtsnabbt grepp kring den andres midja.
Kåre var ung. Han hade bara sin styrka och sitt ursinne. Atleten var äldre och hade prövat många gånger förr. Han gled runt i Kåres famn och sedan stod de där ansikte mot ansikte. (uit: Per Olof Sundman Trumslagaren. Norstedts, 1967. p 80)
Trumslagaren kocht ik op 30 oktober in Stockholm, in Katarina Antikvariat. 's Avonds sneed ik de pagina's los in Espresso House aan Stureplan en ik schreef in een klein blauw boekje:

Espresso House bij Stureplan
30 oktober. In de koninklijke bibliotheek gaan we naar het toilet. Op het gras daar wegbeschrijving met getekend plannetje gevonden (buurt Åsögatan, Södermannagatan). Sturegallerian: ik verlies bijna mijn muts voor Hedengrens. Je moet altijd op je muts letten in Stockholm.

Met de metro naar Hörnstull, rondje rond de kerk en dan zuidelijk door Tantolunden naar het water. Zuidelijke oever Söder. Helemaal af naar het oosten langs boten op het droge. Joggers. Herfst en later haven. 6°C. Heel minieme miezer.

enige boten op het droge
Klimmen naar Sofia Kyrka. Welke toren is dat in het oosten? Die op Medborgarplatsen, blijkt later. Begrafenis aan de gang. De chauffeur rookt naast het portaal. Kraaien en koolmezen.

Dagschotel op Skånevägen in 7kopp. 25% van de klanten komt in een buggy. Naar Fåfängen langs rode huisjes op de hellingen. Beschermd. Trappen vervangen oude straatniveau. Fåfängen is niets maar uitzicht ok. Weids. Ferry's van Viking Line. Wind uit het oosten. Best guur. Best.

ferry van Viking Line bij Fåfängen
lief in biologiska museet Stockholm
Wie gaat er nog naar een museum om diorama's met opgezette dieren te bekijken? Nationale romantiek. Kleur is soms grotendeels verloren: kijk naar de veelvraat, de bever. Staan die er al sinds de opening? (1893?) Ook: een vos viel om en hangt, wie weet al hoeveel jaren, ondersteboven in een boom. Zes kraanvogels.

5.11.06

Sedan återstod bara att invänta själva åskan. (uit: Torgny Lindgren Dorés bibel. Stockholm: Pan, 2006. p 133.)

Ik heb geen idee wat voor blik ik toen op de mijninspecteur heb gevestigd, het moet in elk geval zijn gewicht in kleine bliksemschichten waard zijn geweest, ik weet niet of ik me duidelijk genoeg uitdruk. (uit: Gaétan Soucy Het meisje dat te veel van lucifers hield. Amsterdam: Querido, 2002. p 81.)

28.10.06

rotondehonden

Herfst; wat doen we met de avonden? Zelf orden ik foto's op de pc. Ik kom tot de ontdekking dat ik twee foto's heb waar zowel een zebra als een peer opstaan. Wie kan dat nog zeggen?

een peer en een zebra
Herfst; wat doen de Zweden? Zij grijpen naar hamer, spijkers, figuurzaag en maken honden. Ze doen het in schuurtjes en woonkamers, ze geven de beesten een naam, schilderen die op de buik van hout en plaatsen ze op een rotonde.
Het begon zo: In Linköping, Östergötland, werd in maart een betonnen rotondekunstwerk geplaatst, voorstellende een hond. Zoals dat wel eens gaat, hakten vandalen het hoofd van de hond. Linköping in de rouw. Maar niet te lang want prompt ontwaakten de mytische krachten van de Zweedse huisvlijt. Iemand knutselde een hond bij elkaar en plaatste die als vervanger op de rotonde. Andere iemanden, andere honden, andere rotondes volgden. De honden verspreiden zich sinds de herfst naar buurgemeenten en provinciestadjes. Ondertussen zitten ze ook in Stockholm. Een nieuwe volkskunst is geboren (en illegaal verklaard ook). Ik volg het met veel plezier, op avonden als deze. We hoeven niets te missen.

24.10.06

Weinig blijft er over, denk ik wel eens als ik alle bliksem van het perenblog wegdenk. Maar dat is niet erg, denk ik daar dan telkens achterna. Stel je voor zeg, nee, dat is niet erg. De verdorring van de aarde, dat is erg. En domme agressie misschien ook een beetje, of emmertjes die niet proper achtergelaten worden of luide telefoongesprekken in het toilet en kauwen met je mond te ver open.

Eigenlijk is zowat alles erger dan bliksem op een weblog.

Je mag misschien vinden dat ik een sentimentele lul heb, maar toen destijds, toen ik voor arme aapmans z'n kleine bestwilletje op z'n verpeste verjaardag na een tamelend kil feestje bij z'n ouders thuis onder valse voorwindselen liep te doen alsof ik wist wat ik liep te doen, terwijl we werden achtervolgd als in een achtervolging door aan de enerzijds de heilige inquisitatie en 's anderenzijds de heilige intifada en de hele bliksemende kutshit leek wel een q-film zo b met die kleine aan het handje en hij begon ook nog zachtjes in zichzelf te grienen van verdriet dat ik maar als te goed kon indenken, toen dacht ik bij m'n eigen was Babs maar hier, snuit m' n snikkel als het niet waar is. M'n bloedend eigenste baggerinnetje. Daar is deze jongen nogal een rare in. (uit: Ilja Leonard Pfeijffer Het grote baggerboek. Amsterdam: De arbeiderspers, 2004. p 177.)

Mooi zijn je haren

Mooi zijn je haren.
En nu het zomer wordt
Worden ze blonder, nog blonder.
Je mag de zon wel bedanken.

Als je bij mij in bed stapt
Ruik ik de geur van ozon.
De bliksem is ingeslagen.
Vriendelijk. Zonder donder.

(uit: Adriaan Morriën Verzamelde gedichten. Amsterdam: Van Oorschot, 1993.)
Cadeau van Joeri.

22.10.06

Koen Fillet zorgde vorige week voor extra verkeer hier, en enkele nieuwe bezoekers lieten bliksems achter in de reactiedoos. Dank hiervoor. Ene Phaedrus citeerde M. Pirsig.

Een lichtflits en Ka-boem! van de donder, vlak bovenop elkaar. Dat deed me schrikken en Chris heeft zijn hoofd nu tegen mijn rug gedrukt. Een paar waarschuwende druppels... als spelden bij deze snelheid. Een tweede flits - BOEMM en alles licht schitterend op... en dan in de schittering van de volgende flits die boerderij... die molen... o, mijn God, hij is HIER GEWEEST! ... gas minderen... dit is ZIJN weg... (uit: M. Pirsig Zen en de kunst van het motoronderhoud. Hoofdstuk 3.)
Joeri schonk iets van Adriaan Morriën. Als hij laat weten uit welke bundel het gedicht komt, zet ik ook dat in het archief. En zelf kwam ik de afgelopen week vijf keer bliksem tegen in Mijnheer Sjamaan.
Er hing een geel bord. No grog here, met daaronder ngwala impai pmara nanala. Dat betekende: Keep our people clean and culture alive. In het bord zaten gaten van geweerschoten. Aan de horizon bliksemde het. (uit: Koen Peeters Mijnheer sjamaan. Amsterdam: Meulenhoff, 2004. p 105.)
[De teller staat ondertussen op 76]

17.10.06

vandaag gekocht:

5 kiwi's [€ 2,10]
2 tomaten [€ 0,21]
60 g veldsla [€ 0,45]
3 peren (durondeau) [€ 0,89]
1 braadworst met toebehoren [€ 2,70]
620 g runderstoofvlees [€ 6,08]
160 g pancetta [€ 3,92]
2 kleine pakjes friet [€ 3,40]
1 kwakje mayonaise [€ 0,60]
1 reis voor 2 naar Stockholm [€ 970]

14.10.06

Ik was in Antwerpen. Als bij toeval fotografeerde ik deze fotograaf.

een fotograaf (op flickr)

nog een wonder van de heilbot

Juli 2004, Lönneberga. Ik hoor voor de eerste keer zwaluwvleugelslagen. Vlak boven mijn hoofd scheren ze, keer op keer, en ik probeer niet te bewegen. Ik blijf staan waar ik sta, tussen jeugdherberg en Silverån, armen gestrekt naast mijn lichaam. De zwaluwen vliegen in cirkels rond het gebouw, met de klok mee, en ik sta achter een hoek te luisteren. Ze zien mij niet. Ze komen van achter de hoek en hun route is vlak boven mijn hoofd. Mijn armen zijn stijf gestrekt, mijn hart doet van bang bang bang.

Lönneberga, Småland, Zweden
Het was hoogst opwindend toen, dat geluid. Het bracht een magische concentratie mee en ik weet nog dat ik wou dat lief naast me stond om het te horen, maar ik durfde haar niet te roepen. Het enige geluid waren zwaluwvleugelslagen. Stilte en dan zwaluwvleugelslagen.

Later die maand zou ik in Stockholm mijn Fågelguide kopen 188 kronen in Söderbokhandeln om bij te leren over brandganzen.

Ook deze vakantieherinnering kwam terug in mijn hoofd door Oek de Jong en zijn De wonderen van de heilbot. En alsof Allah en de weergoden ermee gemoeid zijn, staat er bliksem in dezelfde passage.

Plotseling kapseizen alle vogels en storten zich in een kurkentrekkerachtige beweging omlaag, zwiepen dan weer naar links of rechts, alles zeer abrupt maar zonder de formatie een ogenblik te verbreken precies zoals vissen in een school bliksemsnel kunnen wenden, bewegend als één lichaam. Eenmaal maakten de kievieten vlak boven mijn hoofd zo'n zwiep en kon ik het geruis van de vleugels horen, de lucht die langs die honderden, zich plotseling kerende vleugels – stug door de slagpennen – stroomde en ze deed vibreren. Een ongelooflijk potent geluid. Er liep een rilling over mijn rug. (uit: Oek de Jong De wonderen van de heilbot. Amsterdam: Augustus, 2006. p 212)
Nog steeds eer ik Oek de Jong. En binnenkort herlees ik Hokwerda's kind, dat staat vast.

[een eerder wonder: hier]

8.10.06

en ook jeuj voor Hergé, Kuifje en Koen Fillet

groene flickr
Ook Koen Fillet doet aan straattoerisme. En het mooie en toevallige toeval is: hij draagt er geheel onbewust mee bij tot mijn Koen- Peetersverzameling. [jeuj]

6.10.06

enig gejeuj

groene flickr
Vannamiddag kocht ik kaarten voor de zesdaagse van Gent. [jeuj] Ik zocht in mijn evernote naar de term zesdaagse en kwam terecht bij de fluiter. Ja, de fluiter, hij wordt wel eens vergeten maar hij blijft bestaan. Als Elvis.

Vanmorgen had ik een afspraak met M. in Molenbeek. M. had haar zoon van vier meegebracht en hij zei goeiemorgen tegen me [jeuj] en kin en bril en vier en spin en vis. Toen ze naar huis gingen zei hij tot ziens en dag, daaag.

Gisteravond vond ik in de brievenbus een brief van Koen Peeters; op de envelop een stempel van het IRC. [jeuj] Het was een hele tijd geleden dat ik nog eens een brief opende met een steakmes en niet met een wijsvinger of een sleutel. Het is een schone brief, net als de vorige.

5.10.06

slogans na pasen

Ik vroeg een gesneden brood bij de bakker. Ik kreeg een gesneden brood bij de bakker. Op de zak stond gedrukt: koop gesneden brood. Ik vond dat onnozel.

kandidaten sp.a
Het is als zondag na het kleuren je oproepingskaart terugkrijgen en daar dan een rode stempel op vinden Stem voor de sp.a-ers die van smaak getuigen in de kolom Beste boek, CD of film aller tijden en in de kolom Wat wil je per se tegen 2012 gerealiseerd zien.

30.9.06

[Men wast het malachiet, dompelt het in een expressionistisch bad van zwavelzuur en jaagt bliksemende elektriciteit door het mengsel. Het koper komt vrij. (uit: Koen Peeters De postbode. Amsterdam/Leuven: Meulenhoff/Kritak, 1993. p 12)]

27.9.06

Oek de Jong: "De wonderen van de heilbot"

Het is 20 juli 1997. Oek de Jong kampeert in Frankrijk en schrijft in zijn dagboek:

's Avonds in het donker: vuurvliegjes in het gras. Ik moet bekennen nog nooit een vuurvlieg te hebben gezien. Een vlieg met een lichtgroen, fluorescerend puntje op het achterlijf. Ik neem er eentje in mijn hand en constateer dat je bij dat licht enkele letters zou kunnen lezen. (uit: Oek de Jong De wonderen van de heilbot. Amsterdam|Antwerpen: Augustus, 2006. p 29-30.)
Hetzelfde jaar, dezelfde maand ben ook ik op vakantie – Engeland – en zie ook ik voor de eerste keer bewust en volledig live een aantal vuurvliegjes. Ze zitten in het struikgewas rond de jeugdherberg in Arundel, West Sussex.

Een dagboek had ik niet, maar ze zitten nog in mijn hoofd, die vuurvliegjes. Ik bewaar ze bij de legers meikevers die we die vakantie zagen en bij een hoestend schaap. Bij hoe M de trein stillegde door aan de noodrem te trekken, hoe hij zure melk dronk en uitspuwde, de fles in de struiken schopte. Ik zie weer hoe H geen slaapzak bijhad en hoe wij, de rest, daar te weinig rekening mee hielden. We sliepen onder de blote hemel (sorry, H), zochten een ring, slopen een museum binnen om het toilet te gebruiken. We dronken Yazoo en aten boterhammen met mosterd. Van Oek de Jong had ik nog nooit gehoord.

Het is 26 september 2006. Ik geniet van Oek de Jongs dagboek. Op de bladwijzer noteer ik:
lezen: W.F. Hermans Een wonderkind of een total loss
zoeken: foto's zomer 1997
eren: Oek de Jong


[nog een wonder: hier]
Oek de Jong De wonderen van de heilbot. Amsterdam|Antwerpen: Augustus, 2006.

26.9.06

Ik vond drie bliksems in De zigeuners van F. Bordewijk. Ik typ er – zoals dat hoort – twee van over.

Hij herinnerde zich nog een verward en ontzettend lawaai, de dokter, het bliksemen van opnamen, het binnendringen van nieuwsgierigen en hun verwijdering, de komst van de lijkbezorger, en het afleggen. Heel duidelijk herinnerde hij zich, voorafgegaan aan deze draaikolk van beweging en geluid, het gieren van de politiesirene toen hij nog buiten stond en het reeds van ver zichtbaar blauwe spatten van het alarmlicht op het autodak. Ook later het boenen en dweilen van de achterkamer en de gang, en het opbaren. (uit: F. Bordewijk De zigeuners. Amsterdam: Meulenhoff Pocket nr 50 (2e druk), 1961. p 110-111)


De schoonmoeder had ondertussen de gids verwelkomd met vijf, zes bliksemsnelle plonsbuigingen vanaf het middel, gepaard aan het wijd uitslaan van haar armpjes.
- Ze heeft 't vandaag al heel erg te pakken, merkte de vrouw op.
- De aanstaande verhuizing, anders niet, verklaarde zakelijk de dochter met de frisse stem.
(p 145)

21.9.06

Stijn Devolder (lievelingseten: frieten met mayonaise) heeft zich bedacht.

(20/09/06): "Het wordt goed of slecht, iets tussenin bestaat niet."
(21/09/06): "Ik was niet slecht, maar ook niet goed."

17.9.06

[Het was allemaal zo bliksemsnel gegaan dat ie alleen maar had kunnen toekijken. (uit: Daan Remmerts de Vries Circus Pingies. Querido, 2006. p 57)]

doe mij maar een geschenk dan

Lees wat ik net las: "cadeauartikel". En dat is verdikkie de correcte spelling – groen en wit. Verdikkie. Wat een vies taalgebruik.

15.9.06

een groene Koen-Peetersstrook, verder niets
Vanavond begon ik aan een boek te werken. En zie in mijn verbeelding de huizen waarlangs wij gaan, werd de eerste zin; het paginanummer dadelijk vijf. Spannend. [En nu meer witte plakkaatverf zorgen. Sappige. Verse.]

12.9.06

een banner
[Wat ook leuk is: boeken herlezen en passages herkennen die je de keer ervoor overschreef. En die passages opnieuw willen overschrijven.

Wat konden we doen? Moesten we baldadig worden, alle glas stukslaan? En daarna de stad in gaan en in de cafés ruzie zoeken met volk dat veel sterker was dan wijzelf? (uit: Koen Peeters De postbode. Meulenhoff/Kritak, 1993. p 15.)
Ik miste er bijna mijn station door. Op het perron zong ik van Ben, het leven en het kinderspel. Kip siste in pannetjes op het plein en bij de fietsenstalling noteerde ik deze zin op een oud treinticket, geldig voor een reis heen en terug: "Kip siste in pannetjes op het stationsplein." De straatlantaarn scheen geel. Ik fietste naar huis.]

10.9.06

Vlaandrens velden

en hier dan marathonlopers onder
Ook morgen nog zullen we onze charcuterie eten uit verpakkingen met daarop de Menenpoort.

5.9.06

Fortunately, the weather remained warm, and as late spring moved into summer, there was little rain. Every now and then there was a shower, and once or twice a downpour with thunder and lightning, but all in all it was not bad, and Quinn never stopped giving thanks for his luck. (uit: Paul Auster City of Glass in The New York Trilogy. Faber and Faber, 1992. p 115.)

voor op een wonde

KPA [Koen Peeters Alarm]
Ik zat weer met papierwerk, koffie en Orval in het café op de Sainctelette. Dat was een tijd geleden, besefte ik, maar ik werk niet langer waar ik werkte; ik werk nu waar ik werk.

Er werd een sollicitatiegesprek gevoerd aan de tafel rechts van mij. J.P. was aan het rits afgestudeerd als regisseur en zocht een job, bij voorkeur deeltijds. Zwiepte hij minder met zijn handen, hij zou er één kunnen krijgen. Nu kreeg hij iets als een kluitje. [Hij zwiepte echt verschrikkelijk met zijn handen.]

Wat zeer vreemd is, dacht ik bij het urinoir, is dat de Sainctelette altijd aanzet tot schrijven. Altijd. Het weer is hier ook altijd net iets vriendelijker. Vlak daarna dacht ik: waar is mijn gsm? Waar is mijn gsm? Fuck.

een aantekening op een envelop
Mijn gsm zat in mijn achterzak; ik begrijp nog steeds niet hoe dat kon gebeuren en vreemd is ook dat ik hem pas voelde toen heel mijn tas ondersteboven gehaald was. Meevaller bij het zoeken was wel dat volgende notitie uit mijn tas bovenkwam.

in de basiliek v. Koekelberg: HENRI-JOSEPH HOLEMANS maakte een kelk uit zilver, verguld zilver en malachiet
Ik schreef het ooit in potlood op een envelop. In die envelop zaten pleisters.

3.9.06

depot Baasrode Noord
op depot Baarsode Noord
op depot Baasrode Noord
op depot Baasrode Noord

31.8.06

een canon in Zweden

Zeer interessant debat in Dagens Nyheter deze zomer.

Cecilia Wikström (Folkpartiet) wil een literatuurcanon op school, een Zweedse leeslijst die alle middelbare scholieren moeten afwerken [pdf]. Stefan Jonsson (Dagens Nyheter) reageert [hier, ook hier], vermoedt dat de literatuur misbruikt wordt voor integratiepolitieke doeleinden; niet toevallig zijn migranten en integratie basisthema's bij Folkpartiet, Wikströms partij.

Jonsson begint, ergens ga ik verder: Er is niets op tegen dat de Zweedse jeugd mooie Zweedse boeken leest, maar wanneer de politiek een schone en deugdelijke leeslijst oplegt om de echte Zweden te verenigen tot één volk met één gemeenschappelijk doel, loopt er iets mis. Eén volk, één cultuur, lijkt het wel. Een leeslijst opgelegd door een totalitair regime is iets heel anders dan een canon. Een canon – en die bestaat nu al, heus – zoemt en zweeft op scholen en universiteiten, tussen lezers, rond krantenbijlages, weblogs en literaire prijzen. Die canon is diffuus en ongecontroleerd, die canon drijft op enthousiasme en kan nooit een verplichting zijn.

Jonsson komt het overtuigendst uit de schermutselingen. In Svenska Dagbladet, die andere Zweedse kwaliteitskrant, zeggen de leraars Zweeds vandaag nog nee tegen de nationale leeslijst, maar even verderop staat de vraag van de dag die luidt:"Zou er een speciale lijst moeten komen met daarop alle boeken die alle studenten op het gymnasium moeten lezen?" En wat blijkt: 60% van de stemmers zegt toch wel ja zekers. Bij Expressen, krant met iets meer prentjes en ook recenter nieuws over Britney Spears, is het resultaat van een gelijkaardige rondvraag bijna identiek. Of zoals Obelix het ongetwijfeld al eens gezegd heeft: rare jongens, die Zweden.

[Er is trouwens erg veel interessants te lezen over canonopvattingen op DN. Was ik uitbater van een café (genaamd Het nieuw realisme), er zou 's nachts over gepraat worden bij Orval, rode wijn, piratenmuziek en af en toe een pijp. In de kleine uurtjes staken mooie vrouwen hun haren op en zetten koffie. Was ik uitgever van een tijdschrift (genaamd Nader), er zou over geschreven worden en er kwam een wedstrijd: lees Emil i Lönneberga, voor de winnaar koffie.]

29.8.06

een actieserie in de vooravond

MacGyver deed het met polshorloges, B.A. had steeds een laspost in zijn achterzak, maar ik, ik doe het met een pen van studeren in Brussel.

zo een fiets repareren met een balpen
Het wordt dus tijd dat ik een actieserie in de vooravond krijg – op vt4 bijvoorbeeld – want hoeveel mensen kunnen fietsen repareren met een pen? Een pen van studeren in Brussel nota bene.

Voor de comic relief stel ik rotte wortelen voor, hier, daar, ginder. En ook kleine oranje dieren, voor net dat tikkeltje meer.

28.8.06

Het was moeilijk te schatten met hoeveel ze waren, de regen viel zo dicht dat hij alleen hun silhouetten zag, bij elkaar gedrongen in de onweersschemer, af en toe opflakkerend in een bliksemflits. Ze liepen over het land, door de weiden naar het huis van Vanoost. (uit: Elvis Peeters De ontelbaren. Podium/Van Halewyck, 2005. p 91.)

-Jag känner stor sorg, sa Frans Wilhelm, grep Frederik i handen och drog honom till sig så att det nästan liknade en broderlig omfamning.
-Samma här, sa Fredrik mitt i sin blixtrande huvudvärk.
(uit: Göran Tunström Tjuven. Bonnierpocket, 2000. p 152.)

25.8.06

Gazetta Dello Sport onthult nieuw wielerschandaal

Frank Vandenbroucke in de Gazetta:

Oppure leggo. L’ultimo libro è Il codice Da Vinci. Non mi è piaciuto.

23.8.06

beeldmanipulatie in Enecotour kaakslag voor wielrennerij, zou de Gazzetta Dello Sport kunnen koppen [maar dan in het Italiaans natuurlijk]

Sport en literatuur komen wederom samen: de Enecotour van dit jaar lijkt wel een Baldakijn-strip. Bekijk de afdeling in beeld op de website van de Enecotour. Kijk naar de start van rit 5 en die van rit 6 en vergelijk op de achtergrond de skyline van Hasselt en -ahum- Bornem. Sport blijkt fictie, en sommige mensen noemen fictie wel eens boerenbedrog, volksverlakkerij, opium – en we weten dat dat gevaarlijk en verboden is – voor het volk.

Ik stel voor dat we Simone Cadamuro nog enkele woorden Nederlands bijleren om zulke beeldmanipulatie en -recyclage in de toekomst te vermijden. Het wielrennen is ziek, Cadamuro kan ons redden. Op naar een zuivere sport!

18.8.06

Dokter Jeff Porter voelt de eerste druppels al vallen wanneer hij [zie links] zijn wagen de garage induwt. De volgende ochtend, na storm en ontij, kan hij eindelijk met vrouw en knecht uitrijden [zie rechts], kan hij eindelijk op weg naar de oude Burton.

de garage van dokter Jeff Porter
Maar kijk, tijdens de stormnacht heeft de brave dokter zijn garage omgebouwd, de verticale planken vervangen door horizontale en, och, dat raampje, tja dat raampje. Hij heeft extra steuntjes tegen de poortstijl geslagen zodat hij die ook wat kon verhogen, dat hekje links is wat ingekort en die idiote boom uitgespit. Onderwijl heeft Pippi Langkous onder supervisie van de doktersvrouw binnen de auto omgedraaid.

Het zijn zulke dingen die De plicht roept (super reeks nr 428 van Baldakijn) leuk maken. Bandwerk is het, moet het wel zijn want elk boekje uit de reeks bevat twee keer "64 pagina's vol spanning en avontuur!" en elke maand kwamen er acht nieuwe titels. Dat maakt 1044 strippagina's per maand.

Ik placht mij 's avonds in bed voor te stellen dat de makers een paar duizend basisprenten in mappen hadden die ze voor elk nieuw verhaal over een grote houten tafel uitspreidden. Ze zouden die prenten dan keer op keer in nieuwe volgordes samenplakken en ze zouden – een zonneklep op het hoofd, een schaar in de achterzak – nieuwe teksten in de kadertjes schrijven. Olielampen zouden de ruimte verlichten en tegen half twee 's nachts komt er een meisje met warme soep. En dan kan en mag het natuurlijk gebeuren dat van alle figuren op de cover alleen de zus van de poema uiteindelijk ook echt figureert in het verhaal.

Charmant is het. Ideale bedlectuur. En de bliksem, die staat in woord en beeld op p 18. "Een bliksemschicht doorkliefde de lucht."

De plicht roept. Super reeks nummer 428 van Euredit en Baldakijn Boeken.

16.8.06

leve de vpro

Leve de vpro. Want kan u mij andere plaatsen wijzen waar er enthousiasme is voor letteren, torentjes en locomotieven, voor trambanen en encyclopediesystemen dan op het fijne Avondlog van Wim Noordhoek? En, yay, zie die doorklikbaarheid en links naar audio-archieven. [A. Alberts spreekt met lezers in 1986, Tommy Wieringa wandelt door weiden.] Hulde, bloemen, majoretten. Leve de vpro.

[En de nieuwe van Lambchop zit in de luisterpaal van 3voor12! En dan Noorderlog voor dat jongetje in mij, noorderlog. Ach, u begrijpt: leve de vpro.]

15.8.06

Blazend en grommend zat de kapitein bij hen op de plank. 'Dank u beleefd,' zei hij. 'Dank u wel zeer voor de redding. Alle bliksemscheuten nog an toe, m'n schip naar de haaien. M'n mooie oceaanstomer verzonken in de golven. Ach!' (uit: Annie M.G. Schmidt Ibbeltje. Querido, 1996. p 206.)

in de verte een mereljong, of nee, een toren
Vanochtend, onverschrokken, nam ik het fototoestel mee naar de bakker. Ik kocht er een herfstbrood en bij de slager 200 gram jonge kaas. Onderweg probeerde ik deze toren vanuit zoveel mogelijk hoeken te fotograferen en sprak ik met een mereljong op het stationsplein. Het was uit het nest geregend en kon daar niet mee lachen. -Dat begrijp ik, zei ik, dat begrijp ik.

mereljong
Daarna zaten we enkele minuten zwijgend naast elkaar, het mereljong en ik. We staarden naar voorbijgangers en hoorden een klok slaan.

11.8.06

Een bliksemschicht. Achttien minuten en achtentwintig seconden van Gloria's villa naar huis. (uit: Niccolò Ammaniti Ik haal je op, ik neem je mee. Amsterdam: Vasallucci, 2004. p 67.)

10.8.06

aba-compositie met romantiek in de Delhaize en een nijlgans in de verte; voorwaar een sterk staaltje multimedia

Het was schrikken toen ik met een winkelwagentje tegen het paaltje naast de supermarktdeur knalde. -Amai, zei een winkeldame met rookpauze. Ik zei amai inderdaad, en wacht maar tot ik binnen ben. -Haha zei de winkeldame met rookpauze. Ze rookte, ik controleerde mijn lichaam op blessures en ging de supermarkt in.

in de verte, een nijlgans
We zagen elkaar opnieuw bij de yoghurt, de winkeldame en ik. Ze stak een hand op, ik knikte.

8.8.06

over gisteren en mijn lekkere billen

een teek uit mijn bil
Bij het ontbijt ontdekte ik een teek in mijn linkerbil. In mijn lekkere linkerbil.
Met de tekentang haalde ik hem eruit, met een aansteker en twee blaadjes toiletpapier stak ik hem in de fik, met een tandenstoker verpulverde ik het verkoolde lijk en 'Kijk,' zei ik tegen de drie elanden in de keuken, 'kijk vooral goed en spread the word: no messing with my linkerbil. With my lekkere linkerbil.'

[Verder wou ik aandacht vragen voor een kistenteller, de man die Landis 100.000 dollar aanbiedt voor een leugendetectortest, en Seona Dancing.]

7.8.06

De arme bliksem kon niets bewijzen, zelfs de melaatse koeriers niet, want die waren er immers nooit geweest. (uit: A. Alberts Maar geel en glanzend blijft het goud. G.A. Van Oorschot, 1981. p 65)

willem elsschotstraat
Het kan: Lijmen/Het been lezen en een dag later bier van Cristal drinken in de Willem Elsschotstraat in Lommel. Het kan. Zeker in de zomer.

Handige bliksems zijn het. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 295)

Wij moeten daar gul en luidruchtig aankomen en dadelijk erkennen "que de tous les rouages économiques, la banque est certes celui qui offre au prodigieux et inépuisable thème du développement national les plus admirables ressources." Want de opvolging van onze "tous", "certes", "inépuisable" en "admirable", slaat in als de bliksem, het doet er niet toe wat je er tussen in last: marmer, cement, papier of maarschalk Foch. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 303)

Zijn plotselinge verschijning trof mij als de bliksem en ik bleef staan, want aan ontkomen viel niet te denken. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 305)

Een jong kereltje, in een stofjas, kwam als de bliksem tussen de bedden doorgeslingerd en vroeg werkelijk, reeds van op een afstand, naar het doel van Boorman's bezoek. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 307)

Zoek daar dan maar eens naar een fabriek, een echte moderne smederij, waar nog gevijld, geboord en gedraaid wordt en waar de beukende voorhamers donder en bliksem in 't leven roepen. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 322)

Zoek daar maar eens een fabriek, een echte moderne smederij, waar nog gevijld, geboord en gedraaid wordt en waar de beukende voorhamers donder en bliksem in 't leven roepen. (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 326)

"... dat Lauwereyssen's keukenliften," hervatte ik als de bliksem, "voor generlei verbetering meer vatbaar zijn.["] (uit: Willem Elsschot Lijmen in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 328)

Dan maakt hij zich op als de bliksem en legt het hoofd van de staat iets ter ondertekening voor, geeft een monopolie, keurt iets dadelijk goed, zet een grote mond op, waarschuwt je tijdig en laat een ander stikken in zijn onschuld, apostilleert, postdateert of antidateert, maakt een document zoek of treedt af als dat helpen kan en de inzet de moeite waard is. (uit: Willem Elsschot Het been in het verzameld werk. Amsterdam: Van Kampen en zoon, 1960. p 377)

1.8.06

Per Olof Sundman: 'Twee dagen, twee nachten'

Op 1 september 1971, dat was een woensdag, kocht R in de Standaard in Gent Twee dagen, twee nachten van Per Olof Sundman. Dat kostte hem vermoedelijk dertig frank. De zondagnamiddag daarop, 5 september 1971, las hij het boek uit en noteerde hij enige indrukken op de titelpagina.

Vandaag, 1 augustus 2006, exact een week nadat ik het boek kocht (tweedehands in de Kaft in Gent, 3 boeken voor samen 7 euro) en enkele uren nadat ik het las, probeer ik R's gepriegel te doorgronden. Misschien lijkt het hierop:

[R. de rudere?]
woensdag 1/9/1971
"de Standaard" / Gent
30
gelezen [zonzondagnamiddag] 5 september 1971

Typisch "nouveau roman":
onmogelijk is – door [nelsiktiviteit?] – de objectieve werkelijkheid weer te geven: elk mens is anders en ervaart de realiteit anders. Daarom: koele, koude aanduiding v. uiterlijke, reële gebeurtenissen, zoveel mogelijk die pogen objektief weer te geven en aldus aan de lezer de interpretatie overlaten: [int?] één en ander [zodat?] een stijl welke bijna aan het scenario van een film doet denken en zodat ook de onderkoelde, kille, [oppelklijt abjekte?] benadering ± aanvoelbaar [der biten?] in al hun "eigenaardige" kompaktheid beschreven!
Slechts met inspanning leesbaar, maar interessant. Zelf laat ik voor latere lezers een bladwijzer achter. Het is deze keer een railpass met daarop paginanummers – 148 bijvoorbeeld:
Soms wil je graag weten wat een ander mens denkt of waarover hij nadenkt. Je kunt het natuurlijk vragen.
Misschien krijg je een antwoord. Daarmee weet je niet wat die mens denkt - of waaraan hij denkt.
Je weet slechts wat hij antwoordt. (p 148)
Aansluitend bij R's opmerkingen duikt Sundmans poëtica hier op. Je kan een mens niet kennen. Los zand heerst. Wat Sundman in zijn boeken doet is daarom veeleer tonen dan vertellen. Hij geeft weer, maar laat de interpretatie achterwege. Als in een film, zou R kunnen zeggen. Als met een camera die de uiterlijkheden registreert; handelingen en uitspraken maar niet wat erachter schuilt.

Ook is er p 59 omdat daar staat "koud als de hel" en omdat dat vreemd lijkt, een koude hel met helle-ijs in plaats van hellevuur. Gelooft u mij als ik zeg dat ik gisteren toevallig door een verzamelband van Hjalmar Söderberg bladerde en zag dat ik in Martin Bircks ungdom het volgende aangeduid had?
Föreställningen om helvetet som ett mycket varmt ställe röjer tydligen sitt ursprung från den heta zonen. Om nordbor hade uppfunnit det, skulle det tvärtom vara ett otäckt draghål, en härd för influensa och kronisk snuva. (uit: Hjalmar Söderberg Martin Bircks ungdom & vers & Stockholmskrönikor. Liber/Läsförlaget Svenska Klassiker 1989. p121.)
De man zegt hierboven dat de voorstelling van de hel als hete plaats duidelijk uit warme gebieden stamt. Als de hel in het noorden uitgevonden was, dan zou het een onbehaaglijk tochthol zijn, vol griep en gesnuif.

De derde pagina-aanduiding op mijn railpass houd ik lekker voor mezelf, en de vierde en laatste is 201. Daar staat bliksem.
Het gebeurde in een bliksemsnelle beweging, zo snel dat wij nauwelijks konden reageren. (p 201)

Per Olof Sundman Twee dagen, twee nachten. De Bezige Bij / Meulenhoff (Literair Paspoort), 1968.

30.7.06

Vandaag koers en Ballan was mee dus zorgen zijn er niet. Volgende week is er een criterium in Lommel en nog later een aankomst van de Eneco-tour in Westmalle. Jeuj. Zeer vakantie.

no bliksem no weblog

Als het regent en niemand zich buiten waagt staat hij op zijn eentje tegen een gevel aangedrumd, de handen in de broekzakken, en de natte rand van zijn versleten bolhoed diep over de ogen. Zo loert hij naar de hoge betonnen muur alsof hij verwacht, dat iedere seconde de eerste trein bliksemsnel kan voorbijschieten.(uit: Louis Paul Boon Vergeten straat. Querido, Salamander Klassiek, 1999. p 108)

En dan komt Roza in de straat, niet langs het pakhuis, niet langs de tunnel, maar langs het oude hol op hun koer. Zij hangt met de armen over een kruk, en vanonder het rokje bengelt één been. En nu zijn haar ogen nog donkerder en dieper dan ze ooit waren; het zijn zwarte tunnels waaruit ieder ogenblik een gele trein, als een bliksem, kan te voorschijn springen. (uit: Louis Paul Boon Vergeten straat. Querido, Salamander Klassiek, 1999. p 302)

Jommeke: O, ramp, vader heeft van het wonderdrankje binnengekapt!
Flip: Alles naar de bliksem!
(uit: Jef Nys De belevenissen van Jommeke (nr 22) Het wonderdrankje. Het Volk. strook 54)

26.7.06

We dwalen in ondergoed door het huis, door ons zwart gat.

Er is zelfs geen koers op tv.

25.7.06

Ze hebben waarachtig de kist getimmerd. Nu moet Peereboom er in, maar daar zie ik geen kans toe, ik ben een lamstraal, een schijthuis, ik zie er geen kans toe, maar het moet, die arme bliksem toch, die arme bliksem. (uit: A. Alberts De eilanden. G.A. Van Oorschot, 1952. p 37)

Het regende bommen op Leuven, het donderde en bliksemde, en verdwaasd wakker wordend zag hij de muren ineenstuiken en de daken brandend neerkomen – en wonder genoeg, hij alleen bleef daar levend in zijn hemd zitten bibberen tussen de dode hoeren. (uit: Louis Paul Boon Mijn kleine oorlog Salamanderpocket Querido, 1974. p 35)

We lopen door de Reguliersbreestraat. Daar gaan we de Cineac in waar Sneeuwwitje en de zeven dwergen wordt vertoond. Als we weer buitenkomen is het nog altijd middag en knalt de zon ons tegemoet. Ik loop stilletjes mee aan de hand van mijn vader. De scène waarin de boze stiefmoeder op de top van een kale berg door de bliksem wordt getroffen (zo herinner ik het me, ik heb de film nooit meer gezien) heeft diepe indruk op me gemaakt. Ik krijg een ijsje en dan neemt mijn vader me mee naar een huis aan de bloemenmarkt. (uit: Remco Campert Over mijn vader. De Bezige Bij, 2004. p 50)

Iedereen stormde naar de salon. José Arcadio Buendía leek als door de bliksem getroffen, niet door de schoonheid van de melodie maar door het zelfstandig werkende toetsenbord van de pianola; onmiddellijk plaatste hij de camera van Melquíades in de salon om een daguerrotype te verkrijgen van de onzichtbare man die het muziekstuk uitvoerde. (uit: Gabriel García Márquez Honderd jaar eenzaamheid. Meulenhoff, 1982. p 67)

'Loop naar de bliksem, vriend,' antwoordde hij. (p 168)

Maar toen de militairen hem vroegen welke datum men kon aankondigen voor de ondertekening van het accoord, keek hij door het raam naar de van bliksemschichten doorsneden hemel en maakte hij een gebaar van grote besluiteloosheid.
'Dat zal gebeuren als het opklaart,' zei hij. 'Zolang het regent worden alle activiteiten opgeschort.' (p 319)
En bijeneters op bladzijde 15, maar dat behoorlijk terzijde.

Een kwartier later gleden we uit de wolken de zomerhitte in. De ballon reageerde bijna bliksemsnel. De waterstof zette uit, de draagkracht nam toe, de sleepkabels kwamen uit het water en verloren hun remmende effect, onze beweging werd even groot als die van de wind en we bevonden ons opnieuw in een volmaakte stilte met slap zeil en slap hangende vlaggen. (uit: Per Olov Sundman De barre pooltocht. Nijkerk: G.F. Callenbach, 1970. p 96)

16.7.06

enige canadese ganzen in de verte
Wie niet op reis is, wie niet stomdronken over pleinen dwaalt, wie geen cols hoeft te beklimmen, kan hier kijken naar een foto van enkele canadese ganzen. In de verte. Of hij kan een citaat van Torgny Lindgren lezen.

Als het leven leeg en zinloos is geweest en men ontmoet dan de balkenbrij, dan zegt men tegen zichzelf: ondanks alles is er een basis of kern of middelpunt in het onmetelijke en grenzeloze, men hoeft het niet per se op te geven. (uit: Torgny Lindgren Het ultieme recept. De Bezige Bij, 2005. p 177)

14.7.06

In de stille uren tussen zondag en maandag vertrekken we op vakantie. Tot die tijd verzamelt alles wat mee wil zich op de lage kast in de gang. Voorlopig zijn dat een fles zonnemelk (factor 40), een pot herstellende balsem/after sun en éénenveertig boeken. De prioriteiten zijn gesteld.

10.7.06

maar hoe reageert Opus Dei?

niet klikkn
niet klikkn
niet klikkn
Onder elkaar:
- huizen zoals ze staan op de voorflap van Henri van Daeles Het huis aan de Bargiekaai
- huizen zoals ik ze vanmiddag in Gent vond aan de Sint-Antoniuskaai
- een gezellige kaart met daarop links de Bargiekaai, rechts de Sint-Antoiniuskaai en mooi ertussenin een schematische voorstelling van een gefrankeerde brief

Grotere foto's staan hier en hier. Was Henri van Daele Dan Brown, dan was dit wereldnieuws. Gelukkig is dat niet zo en kunnen we volstaan met een citaat van Dimitri Verhulst:

Feit en fictie zijn nu eenmaal de ingrediënten van de roman, het is aan de kok om te kiezen tussen snuifje en pollepel. [uit: De Gids van maart 2006 (p 234 of 235)]
als ik u was, ik klikte niet hier

boeken, bier en straattoerisme

als ik u was, ik klikte niet hier
Zelden zag ik zoveel drank vloeien in een jeugdboek als in Het huis aan de Bargiekaai van Henri van Daele. Er wordt gedronken, genipt, gezopen; tafelbier, jenever, whiskey, Carlsberg, export. Vooral export. De eerste export komt al op p 14 en later volgen er nog liters, liters, liters. Vreemd dan dat het op p 144 – dat is 8 bladzijden voor het einde – plots een sterretje krijgt (*een soort bier).

Jawel, ze zorgen steeds weer voor mysterie en vertier, de verklarende woordenlijsten van Henri van Daele. Want er is ook een geprotesteerde wissel* (p 93), met sterretje maar zonder verklaring achteraan.

Waar, zo vraag ik me af, zitten de redacteurs en revisoren als we ze nodig hebben? Op welk Grieks eiland, in welk hotel? Of misschien op Madeira all-inclusive en in hun hand een pint, in een zwembad hun voeten. We moeten ze terugroepen, hun loon intrekken en hun billen tuchtigen met een riet.

Waar de bliksems zitten, is daarentegen wel erg duidelijk:

'Dertig, veertig misschien,' zeg ik.
Nonkel Richard kan bliksemsnel rekenen. 'Dat is ook geen vetpot!' (p 15)

Uit de deur van Het Vaderland komt een bijzonder dikke dame gestuiterd met een wit schortje voor. Als ze nonkel Richard ziet, blijft ze als door de bliksem getroffen staan, klapt in de handen en zegt: 'Richard!' (p 80)

Met open mond sta ik me te vergapen aan dat schouwspel, minutenlang.
De naald tikt in de groef, maar als de bliksem start ik de grammofoon opnieuw. (p 151)
En nu neem ik de fiets voor een toeristische tocht naar de Bargiekaai, als was Van Daele Boon en ik Peeters. Ik zal er opschrijven aan de huizen. Het is vakantie. Ik ben toerist.

Henri van Daele Het huis aan de Bargiekaai. Lannoo, 2005.

7.7.06

We voeren door Brussel/Bruxelles.  Ik at twee broodjes met tonijn en dronk twee pils.


We voeren door Brussel/Bruxelles.  Ik at twee broodjes met tonijn en dronk twee pils.
We voeren door Brussel/Bruxelles.  Ik at twee broodjes met tonijn en dronk twee pils.
We voeren door Brussel/Bruxelles.  Ik at twee broodjes met tonijn en dronk twee pils.

4.7.06

In mijn jeugd waren wij heel eng behuisd. Spelen mocht alleen op voorwaarde dat er geen lawaai werd gemaakt, want vader zat altijd te lezen en kon geen drukte verdragen.
Doordat spelen nu eenmaal altijd met gerucht gepaard gaat, bliksemde vader mij om de haverklap neer over de rand van krant of boek. Uiteindelijk hield ik alleen die bezigheden over die weinig of geen gerucht maakten: tekenen en schrijven.
Daar vader hardhorig was, drong het krassen van pen of potlood niet of nauwelijks tot hem door. (uit: Walter van den Broeck Het beleg van Laken. Manteau, 1985. p 99)
Dat onthoud ik uit Het beleg van Laken. Voor de bliksem én voor de anekdote uit 8weekly. Verder kreeg ik vandaag mail van Kristofer Gustafsson, journalist bij Svenska Dagbladet, die me zei – en ik citeer – "Du har så rätt!" Alstublieft.

2.7.06

het lijkt Disneyland wel

Ik had één pluim in mijn Fågelguide. Nu heb ik er twee. Dat kwam zo:

Het was donderdagmiddag en ik las de woensdagkrant in het Elisabethpark bij de basiliek. Ik had de tijd, nam het ervan en slenterde door de centrale dreef in de richting van Simonis. Ook die dag voetbalden er kinderen – 19, ik heb ze geteld – allemaal op een zakdoekje. Er werd gebadmintond en iemand knutselde aan een podium. Helemaal op het einde van de dreef zijn links de parkietenverzamelbomen; je herkent ze ’s avonds aan het lawaai, overdag aan de stront eronder. Er lagen vier onbevlekte pluimen in het zand, zomaar voor mijn voeten en zonder vogel eraan. Ik scheurde een stukje uit de woensdagkrant (Vermageringspillen helpen niet bij obesitas / Hamas flirt met erkenning Israël) en stak de veren ingepakt in de krant als bladwijzer tussen De bijeneters van Peter Terrin; in dat boek zou ik in de namiddag op de trein naar huis beginnen.

Drie dagen later, vandaag, is De bijeneters uit, heb ik geen bladwijzer meer nodig en stop ik de parkietenveren in mijn Fågelguide. En kijk eens aan op bladzijde 222-223: broederlijk onder elkaar staan daar bijeneter en halsbandparkiet. Het titelverhaal was al het sterkste uit Terrins bundel (en eervol op de tweede plaats komt Schoonmaak of De lotgevallen van Abdullah en ikzelf, maar dat terzijde) en onwillekeurig wordt het nu nog beter.

Ja, dat het een kleine wereld is, zo al bij al. Ik maak een sprongetje.

28.6.06

[1] Voor de tweede keer deze week breng ik een deel van mijn namiddag door in het café aan de Sainctelette. Ik drink en lees en stop voor ik afreken vijf bierviltjes in mijn achterzak; ze zijn klein, rond en van Leffe. Die zal ik beschrijven, helemaal, straks langs het kanaal en later nog in het park.

vijf bierviltjes
[2] Ik zit op de kaai. Naast mij leest een twintiger een pocket; zijn ogen zijn nog smallere pleetjes dan de mijne.

Rechts, dat is de andere kant, delen vier mannen een zak pistachenoten. Twee van hen zijn in pak, de andere twee dragen oranje werkkledij en een fietshelm. Ze leunen tegen de reling en allemaal samen kijken we [3] naar de plezierboot die onder de brug doorkomt. 'Prepensioen,' hoor ik rechts. Volgende week, zo beslis ik, kom ik hier terug en maak ook ik een boottocht.

Vanochtend vergeleek ik Het vlot en Wim van Wim Hofman met iets van Joke van Leeuwen, maar dan harder. Of ze me begrepen, vroeg ik, erg mooi en geestig in woord en beeld maar ook hard. 'Hard? Als South Park?' vroegen ze. Maar dat is het niet. Hard als echt bedoel ik. Als waar.

[4] Luider nog dan de kinderen zijn in het Elisabethpark de parkieten. De eerste keer dat ik ze zag – tegenlicht en nogal ver, je weet hoe dat gaat – noemde ik ze eksters.

Maar toch ook luid zijn de kinderen. Ze tonen elkaar hoe Zidane placht te scoren, hengelen naar ijsjes en nemen kleine broertjes bij de hand. Op minder zonnige dagen zijn waarschijnlijk ook zij hard. Als in Wim Hofman én in South Park. Een Mechelse herder kakt. Eto'o gooit met een tak. De kar van Glaces Italia zoekt een nieuwe plaats en vraagt 80 cent per bol.

[5] Mijn vakantie komt eraan. Dra. Bengt Ohlsson – en ook mijn lief, ja – roept me naar Zweden, misschien naar Stockholm en zijn scheren. Verder zal ik fietsen, banden plakken ook, en kijken naar vergezichten, glooiende landschappen, standbeelden, bruggen, kabels, water met en zonder kaaien. En de krant lezen zal ik, helemaal en elke dag, twee weken lang. En schrijven, natuurlijk, schrijven: één verhaal. Onderwijl zal ik honing eten, vast en vloeibaar en overal doorheen. Mooi zal het zijn.

[extra]

Ze nam me mee naar een grafmonument van witte en zwarte steen met daarop een reliëf van een zeilschip dat duidelijk in de problemen gekomen was. De dikke masten waren als zuurstokken afgebroken. Geknapte touwen kronkelden als spaghettislierten over het dek. Een van de masten lag in het water en een man klampte zich er nog aan vast. De golven waren dik als brooddeeg en sloegen als griezelige handen over het dek en wilden het schip en alles naar beneden trekken. In de lucht hingen dikke wolken die zich geweldig druk maakten. Dat wat het reliëf extra spannend maakte, was de enorme barst die van boven naar beneden de hele voorstelling als een bliksem doorkliefde. Maar dat was natuurlijk niet zo bedoeld, die barst was er pas later ingekomen. (uit: Wim Hofman Het vlot. Van Holkema & Warendorf, 1989. p 77-78)

17.6.06

Er werden sigaren opgestoken en een van de twee vroeg of hij een goede reis had gehad. Ik zou kunnen zeggen, dacht de gezagvoerder, dat de afgelopen reis hen geen bliksem aanging. (uit: A. Alberts De honden jagen niet meer. G.A. van Oorschot, 1979. p 17)

15.6.06

Door de raampjes keek ik uit over de tuin en het woud waarboven de bliksem Hitchcock-elektrisch aderde. (uit: Koen Peeters Acacialaan. Meulenhoff, 2001. p 45)

13.6.06

een dier op mijn tas
hier, een dier op mijn tas
een vliegdier op mijn tas
[Nieuwe dieren op mijn tas, vanmiddag, in het Astridpark in Gent. Het Astridpark met zijn "gedesaffecteerd openbaar toilet".]

David Mitchell: 'Black Swan Green'

klikken hoeft echt niet
Toen het vanochtend nog niet overdreven heet was, bleef ik staan in de Rue de l'Intendant / Opzichterstraat. Ik keek naar de zwaluwen en hoe ze af en aan vlogen en af, opnieuw. Aan.

De nacht ervoor had ik Black Swan Green van David Mitchell uitgelezen [Het lovends dat daar over verteld wordt is waar.] en hoe anders, dacht ik, is Mitchell lezen van Koen Peeters lezen? Hoe anders is dat van kijken naar zwaluwen? En zou ik louter uit het profiel tijdens de vlucht, zonder te letten op omgevingen, biotopen, nesten of geluiden, een gierzwaluw van een huis-, boeren- of oeverzwaluw kunnen onderscheiden? Zou ik dat kunnen? Zou ik dat kunnen?

Black Swan Green is – ook net onder de douche dacht ik er weer over na – zeer de moeite, dat staat vast, ook al zit ik met een probleem bij de portefeuille-verhalen. Ook onder die douche merkte ik dat ik uitslag heb op mijn borst. Ja, en helaas, ook dat staat vast.

If I fell, it was smash through a glass pane and slam on a concrete floor. Unless I got impaled on a tomato cane, like the priest in The Omen who gets spiked by a falling lightning conductor. (p 171-172)

'What happpened there?'
'Thunder, lightning, hailstones, fireballs. Biggest storm in years. (p 222)
David Mitchell Black Swan Green. Sceptre, 2006.

6.6.06

Of ben je gewoon blij me te zien?

man op straat: Is dat uw kous?
hippe vogel op terras: Ja.

-- Zonnestraat Gent [Wat geen New York is.]

Josien keek in de verte. Ze zag alleen maar de donkere lucht met af en toe een bliksemschicht erin. Boze golven zag ze, geen stoomboot. (uit: Wim Hofman Van aap tot Zip. Querido, 2006. p 33)

Denk je niet? De lucht is dan pikzwart als schoensmeer of donkergroen en de bliksem slaat sissend in het water. (uit: Wim Hofman Van aap tot Zip. Querido, 2006. p 82)

Maar boven in de lucht
hing een wolk,
dik van regen, hagel, bliksem...
(uit: Wim Hofman Van aap tot Zip. Querido, 2006. p 170)

Day and night across the planet, every second about a hundred lightning bolts hit the ground. (uit: Bill Bryson A Short History of Everything. Doubleday, 2003. p 229)
En die laatste was een gift van Father Ted.

5.6.06

flickr
flockr
flackr


fluckr
flyckr

1.6.06

Lief is niet thuis en ik moet nog werken. Ik eet pasta voor de pc. Ik vis de brokjes olijf uit de Sacla-saus, klik de Word-vensters weg en bekijk de geschiedenis in onze Firefox. Ik maak een onvolledig lijstje van waar ik vandaag was:

Pieter Jan Kerstens heeft een erg dromerige website. Ik zou er uren naar kunnen staren. Remco Campert heeft een nieuw boek: Het satijnen hart. Ik las een recensie, een interview; nu het boek nog. Ik sta er ook steeds weer van te kijken hoeveel er te vinden is op de dbnl. Bijvoorbeeld: Al die dromen al die jaren – het blijft een heerlijke titel – en dat boek moet nog maar eens uit de bib gehaald, al was het maar voor de gezellige foto's. Nog gezellige foto's, maar dan van Elsschot, staan onder een recensie van zijn nagelaten werk op het Knack-blog. Op Absenter staan – hoera – weer fietsen en heel de Tour van 2006 zit in Google Earth. Ik vergeet natuurlijk de gezellige foto's van David Shrigley niet. En tot slot: Beyoncé, die kwijlt in haar slaap.

Nu drinken, zeg ik tegen mezelf. Ik zit voor de pc met een leeg bord. Ik schenk een glas worldshake in. Het is 1 juni. Ik moet nog werken.

30.5.06

Afra vond en schonk een bliksem. Mooi is dat.

Zo nu en dan lichtte de hemel op door bliksemschichten, waarna het geraas van de regen voor een moment werd overstemd door de donder. (uit: Karel Glastra van Loon De onzichtbaren. Amsterdam: L.J. Veen, 2003. p 169)

update
Cockie vult aan in de reactiedoos:
In een van de laatste hoofdstukken van De Passievrucht zit ook wonderschone bliksem. (Ik kan het niet fotograferen, want het is een luisterboek) :-)
Smaskens filibajs, welk een interactie deze week, denk ik daar dan bij en van me verder inhouden is natuurlijk geen sprake meer; ik duik gewoon het boekenrek in. Bedoel je deze, Cockie?

bliksm op flickr
bliksm op flickr
bliksm op flickr
Alledrie uit De passievrucht (L.J. Veen, 2001. Alledrie p 228.) van Karel Glastra van Loon. God hebbe zijn ziel, wij zijn bliksems.