28.8.09

hopsa, watersnip

Ik had ook gedacht om in Amsterdam eindelijk Zo begint het, de nieuwste van Jan Van Mersbergen te kopen, maar één dag voor vertrek vond ik hem onverwachts toch hier, in Gent, in de Limerick.

Zo begint het is een boek dat wegkomt met zijn herhalen, met zijn schuifelen over dezelfde steen. Je zit op een bank en schuift met je voeten keer op keer hetzelfde hoopje zand heen en weer.

Er zit wel enig vreemd gevogel in: een rouwende vrouw die van een meerkoet tussen het riet kan zeggen of het een mannetje of een vrouwtje is, een andere vrouw die zich herinnert hoe foeragerende zwaluwen pieren in hun bek hadden. Pieren! Het zijn straffe edoch onbetrouwbare vogelverhalen. Je kan zelden rouwende vrouwen helemaal geloven wanneer ze over vogels praten.

De volgende van Jan Van Mersbergen koop ik ook. Binnenschippers en carnaval, naar het schijnt. Maar nu eerst naar de plas, kijken of ik watersnippen zie.

[In de nacht onweert het. De regen klettert op het balkon. Een lichtflits schiet over het huis, verlicht een moment het raam en het bed en ze wacht op de donder en luistert dan naar de regen tot de bui over de stad heengetrokken is en de straten vol plassen zijn, en de stad weer stil (uit: Jan Van Mersbergen Zo begint het. Cossee, 2009. p 6-7.)]

27.8.09

In Artis zagen we hoe een zwarte kuifmakaak een huismus vermoordde.

Hij had de vogel met zijn linkerhand gepakt, er mee lopen schudden, hem in zijn mond gestoken en hem daarna een paar keer tegen de muur van het binnenverblijf geklopt. Ja, dood was-ie daarna, die huismus. Dat is zeker.

26.8.09

Vannacht, in een droom, hoorde ik merels fluiten.

de Lindengracht / Amsterdam

Er staat een standbeeld van Theo Thijssen, schrijver en schoolmeester, op de Lindengracht in Amsterdam. Soms is er markt, altijd is er café Vlaming, waar de eigerechten lekker zijn.

We zaten op het terras van café Vlaming – ik droeg mijn beste hemd – en aan de tafel naast ons werd een opa van Campertse leeftijd geparkeerd. Hij kreeg een sigaartje van pa, een vaasje pils van de serveuse. De familie bleef even bij opa staan, maar vertrok dan weer om verder over de markt te kuieren. Opa riep ze na: "Zie ik jullie dan nooit meer terug?" Hij glimlachte daar erg prettig bij.

[En dan stak ik met de punt van de naald bliksemsnel in het hart van mijn patiënten, mijn kinderen. Die waren meteen dood. (uit: Edgar Hilsenrath De nazi en de kapper. Anthos, 2009. p 229.)]

25.8.09

Het was op een zaterdag, het was in Amsterdam. Ik had mijn beste hemd aangetrokken.

achterkantfoto van Campert, door Egbert Munks

Op het Spui werd Remco Camperts verjaardag gevierd – komt allen had er op de affiches in de etalage van Athenaeum gestaan – en we zagen de dichter bier drinken op een sofaatje. Er waren geen nadarhekken, er was geen gelikt evenement, niet half de stad was afgezet, Patrick Janssens moest niet speechen, het was goed.

Amper een kwartier eerder had ik voor €2 een heerlijke uitgave van Het leven is vurrukkulluk gekocht (1961, Literaire Reuzenpocket no24) met een paginagrote foto van een schuchtere Campert op de achterkant. Dat verlegene was nog heel goed terug te zien in de Campert op het sofaatje; wie aarzelend bladert in een bundel, wie een pilsje drinkt, wie staart naar zijn schoenen, hoeft geen publiek aan te kijken.

campert drinkt

Wat ik nog niet wist is dat Kees de jongen in Het leven is vurrukkulluk speelt, zelfs Rosa Overbeek. De bliksem had ik wel al, van Occy. Ik citeer bij deze feestelijke gelegenheid dan maar ander passends:

Het is gedaan met ons land. We kunnen niet eens meer voetballen. Het is gruwelijk. Alleen de drank geeft nog soelaas. (p 144)

24.8.09

['De oorzaak van bliksem,' zei Alice zeer beslist, want hier voelde ze zich volkomen zeker van, 'is de donder - nee, nee!' herstelde ze zich haastig. 'Ik bedoelde andersom.' (uit: Lewis Caroll De avonturen van Alice in Wonderland & Achter de Spiegel en wat Alice daar aantrof. Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2009. p 230.)]
van Occy

[In een vlaag van gezond verstand beseft ze dat ze een ideaal doelwit vormt voor de bliksem en allerei andere rondvliegende voorwerpen. (uit: Stéphane Audeguy De wolkenbibliotheek. Cossee, 2006. p 286.)]
van Lope

23.8.09

Gisterennacht, in een droom, zag ik twee rode wouwen. Mijn vriendin fietste door de velden, ik liep naast haar – in mijn dromen kan ik vaak ontieglijk hard lopen en krijg ik nooit last met mijn ademhaling. Plots vlogen de twee vogels naast ons.

Eerder die nacht waren er ook twee kleine zwanen. Of wilde zwanen, dat was niet helemaal duidelijk.

18.8.09

[Het Duitse communiqué vermeldde het falen van de Franse luchtmacht, waardoor deze bliksemsnelle opmars moeiteloos had kunnen verlopen. De gepantserde colonnes waren meteen doorgestoten naar Aumale en gingen richting Forges-les-Eaux en Rouen! (uit: Roger Martin du Gard Luitenant-kolonel de Maumort. Meulenhoff, 2008. p 694.)]
van Occy

[En het prachtige spektakel van een stevige donderbui tegen etenstijd, waarbij alle winden zich in de zeventigkilometerstraal van de radar verzamelden als grote spinnen in een te klein potje, de wolken uit de vier windstreken tegen elkaar bulderden en de elkaar opvolgende golven regendruppels, zo groot als dubbeltjes, over je heen kwamen als een plaag, het uitzicht uit je raam zwartwit en vaag werd, de bomen en huizen leken te wankelen in de bliksemflitsen en kleine kinderen met zwembroeken en doorweekte handdoeken naar huis renden als vluchtelingen. (uit: Jonathan Franzen De correcties. Prometheus, 2002. p 316-317.)]
van K.Artman Ola. Ook hier.

7.8.09

['Niet nu!' riep ik. bliksemsnel verdween hij weer. Ik belde Luzia. (uit: Daniel Kehlmann Roem. Querido, 2009. p 162.)]

['Als u ongeduldig bent, kunt u weggaan. U had ook al eerder kunnen weggaan, niemand zou u hebben gemist. Ja, u had zelfs moeten weggaan, en wel toen ik binnenkwam, en wel als de bliksem!' (uit: Frans Kafka Het proces. Querido, 1992. p 62.)]
van Occy

6.8.09

Er hangt een vreemde sfeer in huis. Ik ben alleen; mijn vriendin is op het werk. De witte gordijnen zijn gesloten. Ook die van groen velours in de slaapkamer en de rood-beige lap in de werkkamer. Lou Reed, Pale blue eyes.

De gordijnen zijn gesloten omdat de zon onbarmhartig schijnt, maar ook omdat het een vreemde sfeer in huis geeft. Ik zit in de zetel met mijn tweede kop filterkoffie en lees in een slechte maar dunne roman. De flessen whisky die twee weken op het lage kastje in de woonkamer stonden, heb ik vanochtend weer onder in de keukenkast gezet.

Maria van de Hoeverdijk

[’Als je me kon neerbliksemen, dan deed je het, wed ik.’ Hij glimlacht. (uit: Els Beerten Allemaal willen we de hemel. Querido, 2008. p 121.)]
van K.Artman