27.12.07

niet Siberië
De lage kast in de gang is geen kerkhof in Siberië.

[Toen zijn schuur voor de derde keer door de bliksem was getroffen vertelde hij Sarah over zijn verbroken belofte aan Madame Zeroni. 'Ik ben erger dan een varkensdief,' zei hij. (uit: Louis Sachar Gaten. Lemniscaat, 1999. p 41.)]

24.12.07

en een kerstfeest, voor u, voor mij, en voor onze vrienden de vogels

Al drie dagen kan ik niet spreken.

Door de ruit in de woonkamer kijk ik naar de roodborsten, naar de kleine grijze vogeltjes die niemand bij naam kent, naar de eksters; ze wippen van tak tot tak.

[Ik las net een boek met veel eksters erin, ik kan het u niet aanraden. Ik las ook een boek met meerkoeten erin, dat was heel wat beter. Het was West, van Walter van den Berg.]

Ik fiets naar de Delhaize en zie op een heg een winterkoning. Al drie dagen kan ik niet spreken. Het stoort me slechts matig.

20.12.07

't Was als een openbaring in een bliksemschicht voor Maria. Een dief! (uit: Cyriel Buysse Het recht van de sterkste. Meulenhoff-Manteau, 1996. p 82.)

01:07 Voytek was nog net getuige geweest van een zuinig zich uit zee verheffend koeltje. Het beeld van de apotheose van zijn voorspelling had hij niet zien uitkomen. Hier weerlichtte nu zijn testament. Het beeld van de bliksem drong, hevig naflakkerend, door de baarmoederwand heen. (uit: A.F.Th. Het schervengericht. Querido, 2007. p 774.)
van Occy

14.12.07

Tulpen, zo zegt de bloemenman, kan je in Rusland op een kerkhof zetten, op een graf, in de winter. Ze blijven dan twee maanden goed.

Daarna lacht hij. Zonder tanden.

Afgelopen maandag liep ik voor de eerste keer bij daglicht door de Ribaucourtstraat in Molenbeek. Uit de gevels steken daar armen, vuisten, met kettingen eronder. Die gevelarmen zijn niet uit krachtige grijze socialistische steen, maar uit wie weet wat en in oranje. Het lijkt wel meubilair voor een spookhuis op de kermis. Ze intrigeren me.

Dinsdag ging ik er opnieuw naartoe om ze aan mijn collega S. te tonen – ik miste er twee treinen door – en vanmiddag ging ik er weer langs om er enkele foto's te nemen.

vuist uit de muur
Er zijn ook armen met een plantenbak aan hun ketting, maar die verliezen veel van hun unheimlichkeit.

12.12.07

[Harry keek haar aan, liet verstrooid zijn hand zakken en streek over het bliksemvormige litteken op zijn voorhoofd. (uit: J.K. Rowling Harry Potter en de Relieken van de Dood. De harmonie: 2007. p 541.)]
van Occy

10.12.07

Gelukkig is er snooker op tv.

4.12.07

[Eerst stelde ik voor dat we dieren zouden nemen die we in het echt hadden gezien, maar Børre wees me bliksemsnel terecht en zei dat dieren in dierentuinen ook echt zijn. (uit: Erlend Loe Naïef. Super. De Geus: 2006. p 49.)]

Vannacht heb ik voor de eerste keer in mijn leven parallel geparkeerd. Met een auto. In Brussel. Op de Boulevard d'Anvers. In de regen.

1.12.07

[Minda was de eerste die reageerde. Bliksemsnel gooide ze een blik worstjes leeg en vulde dat met zeewater. (uit: Maria Parr De wonderlijke lotgevallen van Olle en Lena. Lannoo, 2007. p 22.)]

30.11.07

[Hij herinnerde zich hoe de jongens de provisiekast van de schipper hadden geplunderd en terugkwamen met slopen vol ingeblikte kreeft, tong, zalm en jam; hoe hij er niet van had kunnen eten vanwege zijn belofte; hoe hij had gehuild toen de schipper de diefstal had ontdekt en hun kerstpudding inhield; hoe de kok hun toch stiekem de pruimenprut had gegeven; hoe hij, toen de kapitein hen betrapte, zijn plak onder zijn hemd had weggestopt en als de weerlicht op de grote ra was geklommen en blaren had gekregen op zijn buik. (uit: Bruce Chatwin In Patagonië. Rainbow Pocket, 1991. p 191-192.)]

28.11.07

26.11.07>>Ik stelde lachend voor: we organiseren een avond. We zitten in zetels en citeren uit ons hoofd uit het werk van L.P. Boon. En na het citeren schrijven we elk onze eigen Boon, met kolen, distels en kasseien, en voor de volhouders een banaan, een pijp.

27.11.07>>Net voorbij Brussel zag ik vanuit de trein twee fazanten.

27.11.07>>Ik spuwde bloed op de herfstbladeren in de berm. Ik vloekte op de tandarts. Ik dacht: ik zou ook in de metro bloed kunnen spuwen, de mensen angst kunnen aanjagen, in Ribaucourt bij de gebruikers kunnen gaan staan.

[Het terrein zelf was doorploegd alsof er net een tankslag had plaatsgegrepen, overal plassen, modder, met onkruid begroeide hopen aarde, bestaande uit een donkergrijze giftige materie die naar gas ruikt, sporen van brede rupsbanden, op een betonnen onderstel was een hoogspanningscabine gebouwd met draden en bliksems en LEVENSGEVAAR erop, drie reusachtige kranen waren reeds gemonteerd, twee ervan traditioneel kanariegeel, de derde, zwaarder en hoger, afschuwelijk blauw met de naam EUROBETON op de zwaaiarm, als hij bewoog of lasten ophaalde of liet zakken, bracht de elektromotor een rauw gekreun voort, een dinosaurus die vreugdekreten uitstoot, links ervan ronkte een Storckwaterpomp en uit een buis in de goot naast het trottoir ejaculeerde een beest onophoudelijk troebel vocht dat een beetje stonk, rechts achterin was een enorme ijzeren hangar opgericht als in het U.S.-legerkamp, hier echter bestemd voor de materialen, een vuilrood reservoir, massief als een watertoren, leverde keien, een ander grint, ze droegen namen in witte letters, alles droeg namen, tegen de omheining lagen bundels betonijzer en op het bouwterrein zelf heerste een drukke bedrijvigheid, mobiele kranen met grijpers groeven funderingssleuven en zware vrachtwagens met tien wielen vervoerden aarde, een bulldozer maakte brullend oneffenheden met de grond gelijk, en overal bewogen de marsmannetjes door elkaar als kevers, de gelen en de roden alnaargelang de kleur van hun veiligheidshelmen, ze gaven geheime tekens door aan elkaar, bogen, wenkten, riepen, knikten, sloegen spijkers in bekistingen, plooiden betonijzer, vlochten geraamten van dik ijzerdraad, keken ophoog naar wat aan de kabel van de hijskraan hing, reden met motorkipwagentjes, waren zich waarschijnlijk niet bewust van de massale marxistische vervreemding, het gevolg van de onpersoonlijke inschakeling in een reusachtig plan, waarbij het hun totaal onverschillig laat, welk werk ze verrichten, het einddoel is onzichtbaar of onbekend, vrouw en kinderen zijn ver weg, de firma die hen betaalt is een ongrijpbaar concern, uit de grond rezen reeds plompe betonnen pijlers met bovenaan ijzeren staven, wachtend op de volgende fase, dit was het mooiste bewijs dat het werk vorderde, hier werd iets groots verwezenlijkt, een hoger doel dreef de arbeiders voort naar de voltooiing van dit titanenwerk, dank zij hun onvermoeibare inspanningen en vakkennis zouden honderden idealistische jongeren in staat gesteld worden zich voor te bereiden op de verheven roeping van het priesterschap, hier zouden de uitverkorenen ongestoord Gods Roepstem volgen, gevormd worden in een sfeer van studie en gebed, om tenslotte bekleed te worden met de macht om de zonden te vergeven, het brood en de wijn te veranderen in geestelijk voedsel en zodoende onsterfelijkheid te waarborgen, angstdroom van ieder bewustzijn, de projectie van zijn grootste gemis en de oorzaak van alle godsdiensten, geen mens kan zich verzoenen met het ontzettende feit dat de dood het einde van het bewustzijn betekent, en àlles zal hij aanvaarden wat hem de illusie schenkt dat het leven zinvol is omdat het uitmondt in de eeuwigheid, het bevrijdt hem van de wanhoop die hem influistert dat het leven de negatie van het leven is, bijgevolg een verschrikkelijke, absurde realiteit. (uit: Jef Geeraerts Tien brieven rondom liefde en dood. Manteau, 1977. p 30-31.)]
van Koen Peeters gekregen

22.11.07

In de Delhaize legde ik een citroen in mijn kar. Op de citroen hing een plakkertje met een indiaan erop. Mooi was dat plakkertje. Ik besloot twee citroenen te kopen.

18.11.07

Primo Levi

Ik typte vanmiddag een bliksem over uit Het periodiek systeem van Primo Levi, maar – hopla ende zowaar – hij stond al in het archief.

[Ik hou zeer van Lood en Kwik die me op één of andere manier herinnerden aan Torgny Lindgren, een van mijn Zweedse helden. De boeken Het licht en De weg van de slang.]
[Als geheel pakte het me minder dan Is dit een mens, een boek waarbij je al na twee pagina's beseft dat het zeer, zeer sterk is. Weinig boeken pakten me als geheel meer dan Is dit een mens. Erg weinig.]

17.11.07

[Ik deed mijn ogen stijf dicht en toen knipperde ik en toen gluurde ik naar haar en haar vrolijke glimlach smeekte me niet bang te zijn, hoezo, het mocht, en haar stevige boezem leek me ook te smeken, en toen kwam ze op haar knieën op de mat zitten, aan mijn rechterkant, en ze haalde mijn hand weg van de heuvel in mijn broek en legde haar eigen hand ervoor in de plaats en toen maakte ze open en bevrijdde en een spoor van scherpe vonken als een dichte meteorietenregen trok door mijn hele lichaam en ik deed mijn ogen weer dicht maar niet voordat ik gezien had dat ze omhoogkwam en zich uitstrekte en toen kwam ze op me en boog zich voorover en nam mijn handen en leidde ze, hier en hier, en haar lippen raakten me aan op mijn voorhoofd en raakten me aan op mijn gesloten ogen en toen nam ze me in haar hand en stak me helemaal naar binnen en in een oogwenk rolden diep in mijn lichaam een paar zachte donderslagen, meteen gevolgd door een doordringende bliksemflits en vanwege de dunne muren moest Orna met kracht haar hand op mijn mond leggen en toen ze dacht dat het voldoende was en haar vingers weghaalde om me te laten ademhalen moest ze mijn lippen weer snel met kracht verzegelen want het was nog niet voldoende. (uit: Amos Oz Een verhaal van liefde en duisternis. De Bezige Bij, 2006. p 602-603.)]
van Occy

14.11.07

een nog nieuwere botsbal
Maar voor alle duidelijkheid: ik verzamel ze niet, en vaak vind ik ze lelijk.

13.11.07

de fluiter (17)

Ik zag vandaag de fluiter, vanochtend om tien voor tien. Hij stak de straat over tussen het nagelsalon en de bloemenwinkel, zijn jas openhangend, zijn handen op de rug. En hij floot, natuurlijk. Hij floot. Kan iemand zich voorstellen hoe blij dat me maakte?

Later las ik in de krant dat Ida de Ridder een nieuw boek geschreven heeft en ging ik winkelen in de Aldi in Molenbeek. Wat een dag. Man, ik zag de fluiter!

- eerder: (16) (15) (14?) (13) (12) (11) (10) (9) (8bis) (8) (7) (6) (5) (4.5) (4) (3) (2) (1)

11.11.07

50 cent very well spent

een nieuwe botsbal

[Giasone Pica was een herder die in hekserij en voorbeschikking geloofde, zoals zo veel inwoners van Abacrasta. Toen Alipinta, de waarzegster, op een dag tegen hem had gezegd dat de bliksem twaalf schapen van hem zou doden, had hij haar stijfgevloekt en naar de hel gewenst. Na het noodweer was hij naar de stal gegaan en had daar twaalf dode schapen gevonden, verzengd en met hun buik omhoog. (uit: Salvatore Niffoi De legende van Redenta Tiria. De Arbeiderspers, 2007. p 48.)]

10.11.07

Voor de ingang van de Delhaize was er een samenscholing. Mensen kwamen karretjes terugbrengen naar de stalling, mensen kwamen karretjes halen uit de stalling.
-"Hoeveel zit er in uw kar?" vroeg ik.
-"Twee euro," zei een man die zijn karretje terugbracht – ik noem hem voor het gemak de neurrek.
-"Dan geef ik u twee euro voor uw kar," zei ik.
-"Oké," zei de neurrek.

Ik winkelde. Ik kocht (voor €32,53):

250 g toastbrood
6 eieren
2 flessen wijn
4 potjes yoghurt
4 flesjes fruitsap
1 bussel radijzen
6 appels (jonagold)
1 rol bladerdeeg
1 blikje sardienen
20 cl room
6 bananen
1 potje eiersla
200 g zalm
3 stronkjes witloof
Toen ik mijn kar parkeerde, kwam er een stuk van één euro uit het slot. Het regende zacht. Kom ik de neurrek opnieuw tegen in de Delhaize, dan rijd ik met mijn kar tegen zijn enkels, drie keer, en als ik toevallig ziek zou zijn, dan nies ik in zijn gezicht.

[Thuisgekomen repareerde ik de keukenkraan met een stuk fietsband.]

7.11.07

Vannacht, in een droom, zag ik een distelvink. Hij vloog tegen een ijzeren plaatje dat aan een touwtje uit de lucht hing.

6.11.07

fictie >> mooi zo

Tussen half september en half oktober heb ik een maand lang bijna uitsluitend non-fictie gelezen. Ik begrijp ook niet goed waarom, maar het is gebeurd. Non-fictie, een maand lang.

De laatste drie weken heb ik één en ander goedgemaakt, fictie gelezen dus, en daar ontzettend veel plezier aan beleefd. Af en toe maakte ik nota's – zoals dat hoort.

>>23 okt: Koen Peeters in andermans boeken: "Er lag zaagsel op de grond en Tine had een briefje op de salontafel neergelegd: 'We lopen even met Bo mee en gaan op de terugweg boodschappen doen.' Ik vouwde het briefje op en legde het in mijn kamer. Ik bewaarde altijd de briefjes die aan mij werden geschreven. Ik hield er niet van ze weg te gooien; ik stelde me voor dat ze op een dag de moeite waard zouden zijn om nog eens te lezen." (Helle Helle De veerboot. Contact, 2007. p 70.)

>>24 okt: Ruth Lasters Poolijs. Ik las vorig jaar het kortverhaal in De Brakke Hond en was toen niet helemaal mee. Nu de roman en daarna opnieuw het kortverhaal. De jongens zijn meisjes, de meisjes jongens. De croque-monsiers tosti's, de tosti's croque-monsieurs. Verwarrend, maar ik ben ondertussen mee. En op p 75: "Meubelcentrum De Vos". Mooi zo.

>>29 okt: Miranda July No one belongs here more than you (Scribner, 2007) p 153: "Sourpuss". Mooi zo!

>>3 nov: Nooit een roman gelezen met zoveel keer het woord "blik" erin als Meneer Pip van Lloyd Jones. Minder mooi zo. ++ Collega M. – ik gaf haar ooit een dubbel van Mijnheer sjamaan cadeau – ging op 17 oktober naar een lezing van Koen Peeters in de HOB. Ze sprak me nadien over catalogiseren en briefjes van bedelaars. Zeer mooi zo.

[Mama, die zoals altijd een moment van zwakte niet onbenut liet, ging in de tegenaanval door te stellen dat dit probleem zich ook voordeed bij die bliksemse meneer Dickens. (uit: Lloyd Jones Meneer Pip. De Bezige Bij, 2007. p 239.)]

3.11.07

Gisteravond vond ik een kaart in een kartonnen doos onder de IKEA-gidsen. Een kaart in zwart en wit, met één rode plek en ribbels voor het water.

met water
En vanmiddag, onderweg naar de IKEA in Anderlecht – ja De Heer, hij speelt ermee – nog een kaart. Een kaart van Brussel met de routes van De Lijn, de TEC én de MIVB. Ze heeft voor het water heel zacht blauw, en ze is praktisch, ja, dat ook.

Ik ben zeer gelukkig met mijn kaarten. Ik maak er soep door, 's nachts, met veel groenten erin in kleine stukjes. En met oregano, laurier en tijm.

[Men stellen zich den schrik der Bravelanders voor toen op een morgen, gelijk een blikseminslag, de proclamatie werd afgekondigd waarbij alle onderwijzers met rood haar uit het land verbannen werden. (uit: Arthur van Schendel "Het land zonder boek" in Over boeken. Wereldbibliotheek, 1954. p 16.)]
van Occy

29.10.07

[We wanted to strike lightning in dark waters, to see, if only for a second, the entire world that lives down there, the ten million species in amazing colors and patterns; show us life, now. (uit: Miranda July No one belongs here more than you. Scribner, 2007. p 139.)]
Kende ik nog vier andere boeken met zulk een geweldige promo-website, dan maakte ik een lijstje van vijf. Maar helaas.

[Toen bliksemde het en er klonk een donderslag waar de bergwanden van dreunden. En we zaten er middenin. (uit: Astrid Lindgren De gebroeders Leeuwenhart. Ploegsma, 2002 (13e druk). p 148.)]
Van Lena

23.10.07

[Terwijl je niettemin uit volle borst begint te loeien, sla je jezelf erbij met vlakke hand in het gezicht zoals je doet als een mug op je wang landt en zijn steeknaald in je boort, bonk je met de knokkels van je beide vuisten tegen je kop tot er sterren en bliksemstrepen achter je ogen voorbijschieten. (uit: Jeroen Brouwers Datumloze dagen. Atlas, 2007. p 10.)]
van Occy

18.10.07

Maar gelukkig is er snooker op tv.

16.10.07

Ik ken weinig boeddhisten persoonlijk. Erg weinig zelfs. Eén. Hij heet S. en is monnik in Brussel. We zien elkaar zo'n twee keer per week en praten dan wat. Over dat boeddhistische monniken niet zingen, bijvoorbeeld, of over ballet en geweld op de bus.

Vanavond gaf S. me twee bananen cadeau. Omdat ik, zo zei hij, graag bananen eet.

12.10.07

verval in huis
gevallen verval
Altijd goed voor wat fin de siècle in huis: lelies. Een sfeer en een geur van decadent verval en van hardnekkige vlekken op de kasten.

[Op de avond dat iedereen in het hele land voor de buis zat en naar Koe keek, klom een grote groep islamitische studenten, met goedkeuring van Khomeini, over de hekken van de Amerikaanse ambassade en viel de ambassade binnen. Met een bliksemactie arresteerden ze de ambassadeur en vijfenzestig medewerkers die uit veiligheidsoverwegingen in het gebouw verbleven. (uit: Kader Abdolah Het huis van de moskee. De Geus, 2005. p 316.)]
Bijzondere dank aan Occy, aandachtiger lezer dan ik.

11.10.07

[Perhaps Julia opened her mouth to answer, Helen wasn't sure. For in the next instant they were lit by a flash: a flash, like lightning, brief but unnaturally lurid, so that a thousand little details - the stitches in Julia's collar, the anchors on the buttons of her coat - seemed to spring from her body into the aire, to leap into Helen's eyes and blind her. Two seconds later, the explosion came - fantastically loud, not terribly close, perhaps even as far away as Liverpool street or Moorgate; but close enough for them to feel the shock of it, the freakish beating against them of a gust of airless wind. (uit: Sarah Waters The Night Watch. Virago, 2006. p 348.)]
van Occy

10.10.07

Vannacht zette ik vier vuilniszakken buiten. Ik deed was en afwas, dweilde de keuken en poetste daarna het toilet.

7.10.07

17.58u// Ik zit met enig correctiewerk in een café. Achter de toog staat een blond meisje dat ik nooit eerder zag. Als iemand een koffie bestelt, een Orval, of een druivensap, geeft ze dat in op een touchscreen. Uit een printer rolt dan een bonnetje dat net met één hoekje vasthangt aan het vorige bonnetje. Er hangt nu een lint van twaalf zulke rekeningetjes aan de printer. Van de toog naar beneden. De onderste twee raken de vloer.

18.25u// Op het toilet hoor ik zingen. Veel stemmen samen. I have built a treehouse. I have built a treehouse.

5.10.07

"Volgens het Brussels Instituut voor Milieubeheer, dat er een folder over verspreidt, zuigt u de diertjes best op met een stofzuiger waarna u de beestjes 'euthanaseert' door ze een tijdje in de koelkast te stoppen."
(vandaag in Het Nieuwsblad, over Mia's)

handwerk, en ook niet

olfnt
Voor de tweede keer deze week naaide ik een knoop aan mijn jeansbroek. Met een alcoholstift tekende ik een olifant op een kladblad. Ik maakte geen messenger bag.

4.10.07

Verontrustend vaak denk ik: 'Hoeveel kleine honden zouden er op deze trein zitten? Hoeveel stinkende kleine honden behalve die stinkende kleine hond die hier nu net met zijn baas naast mij is komen zitten?'

Soms zijn ze ook ontiegelijk groot, de stinkende honden die met hun baas naast mij komen zitten op de trein. Soms begeleiden ze blinden, en ook dat stinkend. Soms eten ze suikerwafels, stinkend. Stinkend. Stinkend. Stinkend.

27.9.07

[Die bezoeken lopen doorgaans vast in akelig zwijgen en de zin: 'Is het al zo laat? Dan moet ik als de bliksem weg.' (uit: Remco Campert "Zomaar gelukkig" in Een mooie jonge vriendin en andere belevenissen. De bezige bij, 1999. p 105.)]

26.9.07

Vanmiddag nam ik tussen twee en drie een pauze in een café. Ik dronk een koffie. Voor ik wegging, betaalde ik bij een man die ik nooit eerder zag. 'A mardi,' zei die, God mag weten waarom.

Het regende zacht.

25.9.07

[Vandaar dat ik nu zonder schroom, zonder schaamte de eetkamer betreed, waar de lunch op ons wacht op een tafel met een oudroze laken, servetten, wijn- en waterglazen, zilveren eetgereedschap, messenleggers, porseleinen borden (onderzet-, plat en diep), soepterrine, broodmandje, kaasplateau, botervloot, de hele bliksemse boel kortom, een mer à boire of beter gezegd om in te verzuipen. (uit: Peter Drehmanns Erfsmet. Contact, 2004. p 36-37.)]

23.9.07

[Als er in de krant staat dat de bliksem ergens is ingeslagen dan kan grootvader van nog wel minstens twintig andere plaatsen vertellen waar de bliksem is ingeslagen. (uit: Astrid Lindgren De kinderen van Bolderburen. Ploegsma, 2007 (14e druk). p 38.)]
van Katrien

[Jaren reeds had ik me beziggehouden met de ligging van boerenwoningen waar de bliksem was ingeslagen, en misschien moest ik daar maar eens verder aan werken. Hemelvuur was een geduchte vijand van het behoud der dingen, het werd tijd de bliksem een halt toe te roepen. (uit: Atte Jongstra De avonturen van Henry II Fix. Arbeiderspers, 2007. p 169.)]
Van Occy, die er ook wat voor zichzelf in vond.

21.9.07

Heel veel moois vind ik de laatste weken op birdpix.nl. Ik hang er 's avonds rond tussen drieteenstrandlopers, steenuilen, grutto's, kepen, winterkoninkjes en meer van dat fraais, tot mijn klikwijsvinger er stram van wordt. Ik hou zelfs van de bijschriften bij de foto's. "Tussen de boeien en op oude rioleringsbuizen troffen wij meerdere tapuiten aan waaronder deze." Is het niet schoon?

Ik vond birdpix.nl in Dorrestijns vogelgids. Eerst stond ik nogal twijfelachtig tegenover dat boek want soms is het allemaal wat makkelijk of flauw of te zeer geëmmer over op elkaar lijkende steltlopers. Maar eerlijk is eerlijk: ik heb er ook onbedaarlijk mee moeten lachen; op de trein bijvoorbeeld en in Au Duc De Brabant en in de North Express bij Brussel-Noord. Sinds ik Bram Vermeulen van de week nog eens hoorde vertellen dat een appel met een rotte plek geen rotte appel is, maar een appel met een rotte plek, vind ik het een zeer aangenaam boek. Een zeer aangenaam boek.

Hans Dorrestijn Dorrestijns vogelgids. Nijgh en Van Ditmar, 2007.

18.9.07

[Gehuld in zijn cape verschijnt Dominique Zebb in de ingang van de eetzaal, terwijl hij bliksemschichten afschiet, een soort lichtrotjes, verblindende flitsen. Op een teken van de goochelaar stopt de muziek abrupt en met een weids armgebaar brengt hij de zaal tot stilte. (uit: Laurent Graff Gelukkige dagen. Nijgh & Van Ditmar, 2007. p 87.)]
van Occy

omelette saucisse

Ik vraag of ik een omelette saucisse kan krijgen.

Het meisje kijkt me aan, zwijgend, twijfelend, en dan gaat haar blik gejaagd de gelagzaal rond. Ze loopt terug naar de toog. Ze praat daar nerveus met een man, men kijkt naar mij. Het overleg is druk – iemand bij de bingo-automaten komt er ook even tussen – en dan, plots, komt ze opnieuw naar me toe. 'Oké,' zegt ze, 'ça va.'

Oef. [Ik heb geen idee wat er aan de hand is, en bestel snel, voor mijn kansen keren, ook een Coca Cola.]

14.9.07

Ik at vanavond stoverij met kroketten in de bistro waar ik ooit Kader Abdolah zag; hij koos toen aan de toog een sigaar, hield ze onder zijn snor en rook eraan. Ik had net Spijkerschrift gelezen en was daardoor in de Max Havelaar begonnen. Was ik iemand die schrijvers aanklampt, dan had ik hem dat gezegd. Maar zo ben ik niemand, nee, ik ben veeleer iemand die probeert al de boeken van Kader Abdolah te lezen voor de man (tegen 2020) de Nobelprijs voor de literatuur krijgt, als eerste Nederlandstalige-letterenman.

Tegenwoordig werkt hij aan een bewerking/vertaling van de Koran. We moeten daar naar uitkijken. [En o jee, wat is die snor wit, en wat blijft dat haar zwart.]

13.9.07

Ik had twee paar schoenen afgezet bij de schoenmaker en zag toen de mooie jonge en wereldberoemde zanger Luc de Vos. Hij reed met een fiets waar niemand rijden mag met een fiets.

Ik moest dezelfde kant op, maar nam toch maar een veiligere route met mijn Vos. Ik ben dan ook geen mooie jonge en wereldberoemde zanger, heb geen zoon, was nog nooit in Wippelgem, nochtans niet ver van hier. Maar ik lees wel Reve, ja dat wel; nu nog een kwartiertje Nader Tot U en dan naar bed.

11.9.07

Au Duc de Brabant / maandag

Vannamiddag, achter in Au Duc de Brabant een spiegel, op die spiegel een briefje:

nous ne faisons
pas de crédits
pour ne pas perdre
nos clients !!!!!

Later, op de trein naar huis, bolde ik mijn wangen en krulde ik mijn onderlip naar buiten. Ik keek naar mezelf in de spiegeling van het raam. Nu het laken van een snookertafel voelen met mijn vingertoppen, dacht ik, of een groenling volgen met een verrekijker. En: ik lijk wel Popeye.

9.9.07

Au Duc de Brabant / vrijdag

12.50u. Nu het Kaaitheatercafé dicht is, drink ik mijn bier en mijn koffie bij Au Duc de Brabant bij metrohalte Ribaucourt. Het is er volkser, de urinoirs zijn er massief, een tuinslang hangt gereed en er is een terras op de brede stoep bij de Leopold II-laan. Ik lees in Dorrestijns Vogelgids, het stuk over de notenkraker. Mooi.

13.09u. Voor de stoplichten wacht een rode vrachtwagen met kiepbak. Transport Itterbeek, Ternat. Naast de chauffeur zit een geraamte, als uit de les anatomie maar dan met een pet, rood als de vrachtwagen.

13.15u. Een vrachtwagen, rood met groene laadbak, van Demets, staat aan de overkant met een grijpkraan enige neergehaalde verkeerslichten op te laden.

13.57u. Een tankwagen van Labor, geel de cabine en wit de tank, komt iets brandbaars leveren. Of ook niet; de chauffeur komt gewoon koffie drinken en praten. Hij heet Luigi, en wanneer hij weer vertrekt – saluukes – stap ook ik op. Ik wandel naar de Fnac in City2, de zon op mijn kop, en dan verder tot aan het noordstation. Maandag kom ik terug.

8.9.07

[Om de haverklap riep hij: 'Vos rechts!' of 'Vos links!' Al volgde ik het bevel nog zo bliksemsnel op, ik zag niks of een zwart streepje in de witte verten waarin ik met geen mogelijkheid een zoogdier kon herkennen. (uit: Hans Dorrestijn Dorrestijns vogelgids. Nijgh & Van Ditmar, 2007. p 154.)]

[Ibland åskade det. En hel natt satt Melkersons i Snickargårdens kök och såg blixtarna fräsande fara ner i sjön och fjärden lysas upp som på ljusa dagen. (uit: Astrid Lindgren Vi på Saltkråkan. Rabén och Sjögren, 1998. p 83.)]
van mijn Elisa

2.9.07

[Bliksemsnel bukte Antoine zich, greep de rand van het tapijt en rukte het onder de voeten van Blauwbaard weg. (uit: Karel Verleyen De torenkamer in Héél lang geleden. Lannoo, 2002. p 152.)]

[Het duurde even, de bliksem en de donderslag meteen erna, het gebaar en het droge geluid van de klap op de blonde wang van Alphonse Courrier. (uit: Marta Morazzoni De zaak Courrier. Serena Libri, 1997. p 99.)]
van Occy

26.8.07

Dit weet ik pas sinds gisteren: Misdaad en straf (Dostojevski) en Schuld en boete (Dostojevski) zijn twee keer hetzelfde boek. Van Dostojevski.

25.8.07

meneer van Ouwenaar zet alle dingen recht

gewitte nachtkast
Tien dagen al houd ik mijn vers gewitte nachtkast verbazingwekkend net. Twee boeken, één pen, één lampje en één schone stapel schoon papier uit mijn achterzakken. 's Nachts een bril erbij, verder niets. U mag mij huldigen. Of de nieuwe Spinvis voor me kopen.

24.8.07

Overpelt - Tongeren

Om 5.35u stond ik op om een eindje met mijn Vos te gaan fietsen. Dat is belachelijk vroeg, ik weet dat ook, maar ik kreeg er heel wat voor in de plaats:

  • In Overpelt zag ik een postbode vallen met zijn brommer. Dat had ik nog nooit gezien.
  • In Heioord zag ik een veld vol gladiolen. Dat had ik nog nooit gezien.
  • In Uikhoven werd ik aangevallen door een troep ganzen. Oké, dat was al gebeurd, maar het was toch weer een hele tijd geleden.
  • Bij het Albertkanaal vond ik een stuk Alpenpas, nooit gezien.
links Zussen, rechts het Albertkanaal, knip knip vanop Google Earth
  • En op de Viseweg in Sluizen kan je voor 80 cent een blik Fanta uit de automaat trekken. Dat zie je minder en minder.

23.8.07

['Naar binnen,' zegt Farouq, die zijn fiets heeft geparkeerd en naar me toe komt.
'Wacht. Wat is die wolk?' vraag ik aan Dayanand, die niet erg blij lijkt als hij me ziet.
'Depressie. Die bliksem staat voor angstaanvallen.'
'O ja? Wie heeft dat getekend? Jij zeker?'
'Neem me niet in de zeik,' zegt hij. 'En zeik anders maar op.'
'Oké,' zeg ik, en ik ga Somrajs huis binnen, het noodlot tegemoet. (uit: Indra Sinha De mensen van Beest. Querido, 2007. p 190.)]

[Ook een aantal van de foto's waar hij niet op stond, kon hij toelichten. 'Dit hier is Tomi op Relampago, dat is Spaans voor bliksemschicht. Toen woonde ik nog op de boerderij van Zellweger. Toen ik terugkwam in de villa, was de hengst al verkocht.' (uit: Martin Suter Small World. Arbeiderspers, 2001. p 167.)]
Nog twee bliksems van Occy zijn dit. Tegenwoordig schrijft hij – en dat werkt – in gesprek over boeken.

20.8.07

vrijdagochtend spoor 9

We stonden vooraan op het perron om vooraan te kunnen instappen. De trein naderde, heel langzaam op het einde, en stopte met de eerste wagon voor ons. Tegen de voorkant van het eerste rijtuig hingen bloedspatten, klonters, brokjes.

Bijna ging een man met een beker koffie naast me zitten.

14.8.07

[Lang geleden. Steffie en Ramon wonen nu in Mexico en zijn tevreden, volgens de laatste berichten. Ze hebben twee kinderen en Ramon won vorig jaar de Koek-en-Heimprijs. Zo gaat onze generatie naar de bliksem toe. (uit: Remco Campert Het leven is vurrukkulluk. Bezige Bij, 1992. p 75.)]
van Occy

12.8.07

Jan van Mersbergen: 'Morgen zijn we in Pamplona'

Jan van Mersbergen dacht aan een bliksem. Dat is fijn.

De spanning die in de lucht hangt wordt opeens verdreven door een explosie. Een vuurpijl. Als een bliksemschicht. (uit: Jan van Mersbergen Morgen zijn we in Pamplona. Cossee, 2007. p 129.)
Ik las deze week De grasbijter, zijn eerste, en Morgen zijn we in Pamplona, zijn nieuwste. Daarmee heb ik allevier zijn romans gelezen. Zwijgzaam zijn ze, en zeer goed. Allevier.

Ik ben morgen trouwens gewoon hier. Ik moet schilderen en er is alweer iets met de trapas van mijn Vos.

9.8.07

[Hij voelde de wind om zijn huis heen draaien, plotseling, en het werd kouder. Van de waslijn nam hij een trui en trok die aan. Hij keek naar de flitsen tegen de zwarte lucht en telde. Het gerommel naderde het licht. (uit: Jan van Mersbergen De grasbijter. Meulenhoff 2001. p 41.)]

8.8.07

Ik fietste met Vos van Kortrijk naar Veurne. In de Aldi van Poperinge kocht ik 1,5 liter citroenlimonade (€0.55), 2 liter bronwater (€0.39) en een kilo witte druiven (€1.79). Ik waste de druiven vlakbij de Lourdesgrot van de Sint-Sixtusabdij in Westvleteren, en vond daarna een boom met een geel hart erop.

geel hart in Westvleteren

7.8.07

dag op de zuid

De zon scheen en ik ging naar de bib. Tegen een fondsenwerfster voor WWF zei ik 'Nee, bedankt.' Aan een lange tafel in de bibliotheek tekende ik met een blauwe balpen en een zwarte stift mannetjes op papiertjes. Ook af en toe een zebra, een fiets of een glas bier. Begin augustus is dat mijn werk, begin augustus word ik daarvoor betaald.

Het regende. Ik at een tomatensoep in Leescafé Gezelle en dronk daarna een Gini. Het regende. Ik stak het plein over en zei 'Nee, bedankt' tegen een fondsenwerfster voor WWF. Ik kocht veldsla in de Match en ook pannenkoeken en Jungle barres de chocolat au lait fourrée au caramel et gaufrette. Aan de uitgang van de supermarkt stond een botsballenautomaat met ballen van The Simpsons, € 1.00 per stuk.

Het regende. Ik zei 'Nee, bedankt' tegen een fondsenwerfster voor WWF. Ik ging opnieuw naar de bib en las een Halewijnbewerking voor kinderen. Op de vierde verdieping zag ik de Grote Europese roman in het rek van de nieuwe aanwinsten staan. Een man nam hem mee. Hij had zich niet geschoren, zijn haar hing tot op zijn schouders. Ik vroeg me af: zijn er mooie jonge vrouwen die Koen Peeters lezen?

Het regende niet langer. Op de fiets naar huis negeerde ik een fondsenwerfster voor WWF. De Sint-Pietersnieuwstraat is de Muur van Geraardsbergen niet, dacht ik. 46x18, dacht ik. Ik floot.

Anderhalfuur later kwam ook mijn lief thuis. We kookten, aten en keken naar FC De Kampioenen. Ik noteerde een uitspraak van Pico Coppens: "Geef mij maar ne gele limonaat. Hier is 30 frang."

6.8.07

[De wind huilt en giert om de kasteeltorens. Bliksem zet de koninklijke slaapkamer in een helder wit licht. (uit: Agave Kruijssen Het lied van heer Halewijn. Baarn: De Fontein, 1999. p 50.)]

3.8.07

eerst drie weetjes om te vertellen bij een bezoek aan Genk, en daarna een bliksem

1. Ik heet Karmozijn (Orhan Pamuk) heet in het Engels My Name is Red. Ik vind dat dat heel anders klinkt.

2. In Ik heet Karmozijn loopt een personage rond met de naam Kara. In My Name is Red heet die man Black. We leren hierdoor een Turks woord; kara is zwart.

3. Twee Turkse woorden: kara is zwart – dat wisten we al – dağ is berg – dat vertel ik nu. Karadağ zou dus Zwartberg kunnen zijn, maar het is vooral Montenegro, hoofdstad Podgorica.

4. Ja, hoog tijd voor een bliksem:

'Dat breng je als de weerlicht weer terug naar waar je het vandaan hebt en daar gooi je het weg.' (uit: Orhan Pamuk Ik heet Karmozijn. De Arbeiderspers, 2006 (13de druk). p 178.)

2.8.07

Ik fietste met Vos van Geraardsbergen naar Kortrijk.

Wie in Geraardsbergen fietst, moet even De Muur op. Zo ook ik, zo ook Vos. Boven lag ik een kwartier op mijn rug naast de kapel uit te hijgen. Ik probeerde er niet te braken (dat lukte) en een Mister Choc Chocolate Caramel te eten (dat lukte maar half).

In Deftinge werden duiven gelost. In Opbrakel zag ik een groep van een dertigtal zwaluwen. Nooit eerder zag ik er in Vlaanderen zoveel bij elkaar. Aan de terreinen van F.C. Zegelsem stopte ik om dat van die duiven en die zwaluwen op te schrijven in mijn bruine boekje. Ook dat van De Muur.

FC Zegelsem
In Ruien kocht ik een broodje met kipcurry bij slagerij Kurt. Ik nam geen klantenkaart. In Zwevegem keek ik naar vissers. In Kortrijk dronk ik een Gini op een terras. Ook in Kortrijk schreef ik in mijn bruine boekje:

Nog een reden om naar Kortrijk te fietsen: in de Standaard Boekhandel – ik moet stoppen met kwaadspreken over de Standaard Boekhandel – hebben ze de nieuwe Jan van Mersbergen Morgen zijn we in Pamplona. Die vond ik tot vandaag in België nelders.

31.7.07

[Interessant, zei Woedman. Een gevaarlijke gek, dacht hij. Maar gelukkig alleen maar gevaarlijk voor zichzelf. Hij bedankte de man voor zijn verhaal en wilde weglopen. Maar de kunstenaar hield hem tegen. Opnieuw die borende blik, die bliksemende ogen. Ik ben ervan overtuigd dat Bor u de inspiratie zal schenken waarnaar u op zoek bent, zei hij. (uit: Peter Drehmanns Altijd maar begraven. Contact, 2007. p 175.)]

malachiet te Tervuren
Na de afwas maakte ik een lijstje van drie fijne romans met malachiet erin.

  1. De postbode (Koen Peeters)
  2. The people's act of love (James Meek)
  3. Altijd maar begraven (Peter Drehmanns)
Altijd maar begraven las ik vandaag uit en ik heb daar best van genoten. Niet dat het verhaal zo overtuigend was, maar mijn tweedehandse exemplaar (De Slegte op de Meir in Antwerpen, €5) zorgde voor net dat beetje extra door de potloodnotities van de vorige lezer. Hij bracht o.a. correcties aan – wat zeer meta is in een boek met als hoofdpersoon een corrector – en zorgde voor vooruit- en terugwijzingen tussen pagina's en details. Maar wat ook belangrijk was: ik zag er enige inhoudelijke Koen-Peeterserigheid in. Bijvoorbeeld:
  • stedentoerisme
  • hoofdpersoon met opschrijfboekje
  • inventarisatiedrang
  • oude fabrieken
  • louche kunstuitingen
  • Google
  • hotels en pensions
  • fragmenten non-fictie geschreven door romanfiguren
  • opschriften op borden en bordjes
  • malachiet, ja malachiet (p 172-173)
Koen-Peeterserigheid maakt boeken interessant. Het is daarom fijn te beseffen dat die Drehmanns vóór Altijd maar begraven al vier boeken schreef die nog te ontdekken zijn. Ja. Hoi. Malachiet.

Peter Drehmanns Altijd maar begraven. Uitgeverij Contact, 2007.

30.7.07

tro inte på SvD när det handlar om cykling

Just det; tro inte på Svd. Läs vad Niklas Instedt skriver om årets Tour de France. Jag citerar:

Aldrig tidigare i loppets historia det varit så tjat i täten av den sammanlagda tävlingen. (källa)
Nej, läs då hellre DN, som förskade lite (eller frågade vilken belgare som helst):
Contadors segermarginal, 23 sekunder, är den näst minsta i tour-historien. Bara Greg LeMonds seger 1989 har varit mindre. Det var då amerikanen slog Laurent Fignon med 58 sekunder på sista etappen och vann med åtta sekunders marginal till fransmannen. (källa)
Och vidare i SvD:
I slutskedet försökte Evans med hjälp av sina stallkamrater i Predictor Lotto att försöka utmana Contador i en sista attack. (källa)
Jag vet inte vilken tävling Niklas Instedt har tittat på, men Touren var det väl inte. Det som verkligen hände kan vi läsa i DN.
Utmanaren Cadel Evans hade som väntat ingen chans och försökte inte ens rycka ifrån. (källa)
Och sedan:
Bland förtippade klassåkare som inte motsvarat förväntningarna hittar man bland andra tysken Andres (sic) Klöden och fransmannen Christophe Moreau. (källa)
Klöden var femman när hela Astana skickades hem efter Vinokourov hade befunnits dopad. Bara tio sekunder efter Leipheimer, trean i Paris, kom han. Mycket dåligt är det väl inte.

Men Contador vann, det stämmer. Grattis. Och tro inte på SvD. Tro på DN, Sporza, eller min flickvän när det gäller cykelnyheter.

update:
"Publicerat 28 juli 2007 21:03" står det överst på artikeln "Contador vann Tour de France". Det förklarar en hel del. Loppet avslutades, och Contador vann, 29 juli, circa 18:00. Här blir det klart att SvD inte eftersträvar rätt information och inte är interesserad av trovärdighet heller.

29.7.07

15 km / Kwatrecht
30 km / Berlare
45 km / Dendermonde
60 km / Branst
75 km / Niel
90 km / Terhagen
105 km / Lier
120 km / Viersel
Ik fietste langs waterwegen van Gent naar Viersel en nam om de 15 kilometer een foto naar het oosten. De ene al interessanter dan de andere.

28.7.07

[Soms denkt een mens dat hij alles is vergeten, dat alles wat hij ooit aan de vraatzuchtige roest en het stof van de tijd heeft toevertrouwd, ook inderdaad is opgeslokt. Maar één geluid, één geur, één plotselinge, onverwachte aanraking, en meedogenloos valt er een stortvloed van herinneringen op ons neer. Het verleden licht op als een felle bliksemschicht. (uit: Julio Llamazares De gele regen. Signature, 2006. p 30.)]
van Occy

[Wees een tikje affronteerend. Doch niet te veel; opdat geen plotse oorveeg naar uw onberispelijk geschoren wang blikseme. Ge zoudt een mal figuur slaan en dan ware uw fatsoen onherroepelijk naar de knoppen! (uit: Raymond Brulez Sheherazade, of literatuur als losprijs. Nederlandsche Boekhandel, 1946. p 130.)]
van Occy

[Toen zijn beide ouders waren overleden en hij voogd van zijn broertje was geworden, kreeg hij ineens het gevoel te zijn uitverkozen – ongeveer zoals iemand die door de bliksem wordt getroffen dat heeft – dat hij daarvoor op een of andere manier was geselecteerd, dat zijn leven voortaan een doel had, van het grootste belang was, dat hij geen tijd mocht verspillen, dat hij moest handelen in overeenstemming met zijn bestemming, dat het onverbloemd duidelijk was dat … dat … hij was uitverkoren om … leiding te geven! (uit: Dave Eggers Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit. Amsterdam: Rainbow Pocketboeken Vassalucci, 2000. p XXXVIII.)]
van Koen Peeters

25.7.07

gepopel

Morgenvroeg, als de zon weer schijnt en de wind welwillend uit het westen waait, gaan Vos en ik op tocht. Hij staat scherp, mijn Vos, scherp als een vlijm. Vanochtend nog installeerde ik een Speedmaster 3001 en een Fahrradklingel in groen metallic.

We zullen de Leie volgen tot de Schelde, de Schelde tot de Rupel, de Rupel tot de Nete, de Nete tot het Netekanaal en het Netekanaal tot het Albertkanaal. Om de 15 kilometer zullen we een foto nemen in een richting waar we het oosten vermoeden.

Ambachtelijke pannenkoeken van Winny nemen we mee, ook cola van Coca, een Cruncher van Snickers, appelen van jonagold en water van de Source Beaupré.

En daarna, na dat alles, na de tocht en na de plas, ga ik met de bus naar de zoo. Ik popel. Mijn Vos doet dat ook.

24.7.07

een stand der dingen

Ik ging naar het Kruidvat voor shampoo en tandpasta. Christophe Vekeman was daar ook. Hij kocht niets. Voor de deur zat een jonge vrouw in de nieuwe Harry Potter te lezen.

[Tegen tienen kwamen er van alle kanten onheispellende wolken opzetten: de donder rolde en de regen viel neer als een waterval. Het water viel niet in druppels, maar sloeg in hele stralen op de grond neer. Het bliksemde onophoudelijk en tijdens iedere bliksemschicht kon je tot vijf tellen. (uit: F.M. Dostojewski Misdaad en straf. Rainbow Pocket nr 324. p 710.)]
van Cockie

[Er brak een hevig onweer los: Giulia hield zich twee bliksems lang goed, bij de derde vluchtte ze in mijn armen. (uit: Primo Levi Het periodiek systeem. Meulenhoff, 1997 (achtste druk). p 121.)]
van Lope De Aguirre

[Ik verwachtte het ergste. Ik bereidde me voor op de bliksems en inslagen van heilige verontwaardiging die ik nog van vroeger kende. En ik voelde dezelfde passieve onverzettelijkheid in me opkomen waarmee ik ook toen alle hysterie had doorstaan. Ik vroeg me af of inktvissen een dergelijke stemming kenden en welke kleur ze daarbij zouden produceren. (uit: Yves Petry De achterblijver. De Bezige Bij, 2006. p 179.)]
van Koen Peeters

[Ik krimp ineen als vlak voor de deur van mijn kamer de vloerplanken kraken. Buiten licht de hemel spookachtig op, seconden lang verleent het onwerkelijke schijnsel elke boom, elk dak aan de andre kant van de rivier nieuwe, scherpe contouren. (uit: Andreas Steinhöfel Het midden van de wereld. Lemniscaat, 2005. p 87.)]
van Lena

8.7.07

vakantievoorpret met Google Earth

hotel, olijfbomen, langs de baan een kapelletje
En vannacht, wanneer jullie slapen, vertrek ik ook echt. In de handbagage een zwembroek met roze bloemen.

2.7.07

[De wind was kouder geworden. Hij had de jongen net naar de luwe kant naast zich getrokken toen het strand voor hen ineens sidderend uit het zwart opflitste en weer verdween.
Wat was dat papa?
Niets aan de hand. Het is de bliksem. Kom.
(uit: Cormac McCarthy De weg. Arbeiderspers, 2007. p 144.)]
van Lope

30.6.07

[Op een bepaald moment valt achter onze rug een zwaar hekwerk dicht, bliksemsnel wordt het vergrendeld en je hebt geen tijd meer om nog terug te gaan. (uit: Dino Buzzati De woestijn van de Tartaren. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2006. p 47.)]

Ik droom niet langer over botsballen, nee. Tegenwoordig lig ik wakker, halve nachten, en tijdens die nachten hoor ik in mijn hoofd het dreunen van Love Like Semtex. Ik voel me er opnieuw 16 door, maar liever zou ik slapen.

made in china
Ik denk wel nog na over botsballen, ja, dat dan weer wel. Over hoe interessant een wereldkaart zou kunnen zijn met daarop grafisch aangegeven de nationale botsballenproductie van elk land. En een andere kaart met daarop grafisch aangegeven het nationale botsballenverbruik van elk land en – waarom niet – de verhouding tot het aantal inwoners.

26.6.07

een wit konijn
Ik droom de laatste weken geregeld over botsballen. Dat de automaat stuk is bijvoorbeeld, en je er de ene na de andere uit kan nemen. Of dat ik er in Berchem Station één draai die helemaal doorzichtig is aan de ene kant en roze-rood doorschijnend aan de andere. Erin zit dan een klein, plat, wit konijntje. Nogal geometrisch; misschien iets met driehoeken.

[Op het moment dat Mioe haar haar aanraakte, was Sumire ogenblikkelijk, als in een reflex, verliefd geworden. Alsof ze bij het oversteken van een weidse vlakte uit het niets werd geraakt door de bliksem. Het kwam beslist in de buurt van artistieke inspiratie. (uit: Haruki Murakami Spoetnikliefde. Sanoma, 2007. p 13.)]
via Occy

[Presle is linguïst: hij kent allerlei talen. Hij heeft met name lessen in het Lazisch en het Ingoesisch gevolgd bij Duzémil. Iers had hij in een mum van tijd onder de knie: zijn verblijf in Dublin is als een bliksem dwars door de spier van mijn hart gegaan. Maar vooral in het Frans wist hij hoe de toeters blazen! (uit: Raymond Queneau Dagboek van Sally. Uitgeverij IJzer, 2003. p 9.)]
via Occy

21.6.07

Voor vannacht, drie dingen en een half:

[1] In de metro zag ik een man met een flapoor. Eén flapoor.

[2] Torgny Lindgren heeft een hond. Het beest heet Sapfo.

[3] Mensen die mij tegenwoordig bliksems sturen, zijn allemaal mensen die Koen Peeters' Grote Europese Roman gelezen hebben. Hieronder zijn er één van mezelf (die 100% zeker de GER las), één van Lope (die 100% zeker de GER las), een aantal van Occy (die 100% zeker de GER las) en één van een homonieme Koen Peeters (van wie ik zwaar veronderstel dat hij de GER las).

Tweeënhalve dag zullen ze dan tevreden over hem kunnen zijn. Daarna zal de slag komen. Precies als een bliksemstraal aan een heldere hemel. (uit: Stig Dagerman Het verbrande kind. Meulenhoff, 2006. p 140.)

De laatste vierentwintig uren waren een groot zwart gat. Af en toe werden, als verlicht door een bliksemflits, beelden zichtbaar. (uit: Paul Mennes Kamermuziek. Nijgh & Van Ditmar, 2007. p 175.)

Ze hijgde heel zachtjes, haar linkerarm, die in de knel zat, deed pijn, en Chéri voelde dat zijn nek stijf werd, maar ze wachtten allebei roerloos en eerbiedig tot de bliksem van het genot langzaam uit hen was weggetrokken. (uit: Colette Chéri. Atlas, 2006. p 138-139.)

She niver come out when Thon's on shower or when Thon's flash with his Nixy girls or when Thon's blowing toomcracks down the gaels of Thon. No nubo no! Neblas on you liv!
&
Zij komt nimter naar buiten als Thon een bui geeft of als Thon de blits maakt met zijn meisjes van Nix of als Thon doemklappers omlawaait met de hagelstormen van Thon. Nee nubo nee! Van z'n lang ze nebel neit! (beide uit: James Joyce Finnegans Wake. Athenaeum, 2002 (tweetalige editie). p 11.)

En weer flitsten door de wolken de blauwe schichten, en met een droog gekraak barstte de donder boven ons hoofd los. Angst en vreugde voeren door mij heen; het onweer kwam naderbij, het laatste onweer van de zomer. (uit: Tsjingiz Ajtmatov Dzjamilja. De Geus, 1990. p 81.)

’t Zal bliksemen,
’t zal donderen,
van boven
en van onderen
(uit: Hubert van Herreweghen Aardewerk. De golfbreker|Lannoo, 1984. p 7.)
[3bis] Dat van die mensen die mij bliksems sturen en de GER lazen, dat, dat probeerde ik gisterenmiddag tijdens een treinrit te noteren volgens de verzamelingenleer die men mij op de lagere school onderwees. Dat was niet moeilijk en zag er uit als volgt:

A is dus een deelverzameling van B
[3tris] Spijtig is het dat ik bij heel die GER-bliksem-redenering deze schenking van Jozef Peter over het hoofd zag. Ik stel voor dat de man zich snel aan het werk zet en de Grote Europese Roman gaat lezen; hoe ik iets als "vooral hier, minder daar" grafisch kan voorstellen in de verzamelingenleer, is mij niet meer direct duidelijk.
Met de jaren
moet er veel worden weggegooid.
De gedachte bij voorbeeld
dat geluk mild is en duurzaam
iets als een zuidelijk klimaat
in plaats van een blikseminslag
die levenslang gekoesterde
littekens achterlaat.
(uit: Hanny Michaelis Onvoorzien. G.A. van Oorschot, 1966.)

12.6.07

wereld nog ondraaglijker sinds nieuwe rechtse ruk – voorbeelden te over

  • blein op mijn duim
  • trapas Vos kapot
  • botsbalautomaat in station geblokkeerd door stuk van 20 cent

6.6.07

[Anna knikt, maar ze luistert niet echt. Voor Anna is er een nieuwe tijdrekening begonnen. Ze zit erbij met ogen die glazig zijn en die zonder iets te zien in de ruimte staren. Zij zit erbij als een bang kind bij wie thuis zonet de bliksem is ingeslagen. (uit: Leo Pleysier De Latino's. De bezige bij, 2007. p 91.)]

[De bliksem
slaat een nis in de nacht
tast af: zijn schichtig gewei
raapt geschrokken
zijn licht weer op.

(uit: Leo De Haes Tussen wolk en wak. uitgeverij Walter Southoudt, 1977. p 60.)]
via Koen Peeters

3.6.07

Ik kreeg een boete. Van de bibliotheek kreeg ik een boete. Een boete! 1 euro en 40 cent. Van Lope De Aguirre kreeg ik een bliksem, ah een bliksem.

En terwijl het omweer nadert, het ijllichten al geen ijllichten meer is, maar bliksem die gevolgd wordt door naderbijkomend gerommel... terwijl zegt ge tot siekegheest: ik geloof dat gij in de wetenschap ook al niet bijster veel vertrouwen hebt! Boem, en de bliksem slaat ergens in, en tegelijkertijd is het een gekraak en een gedonder, en slaat de regen met 1000 vlakke handen op de grond. (uit:L.P.Boon Zomer te Ter-Muren: Het 2de boek over de Kapellekensbaan. De Arbeiderspers (11de druk), 1995. p 39.)
Bij die bliksem stuurde hij me ook vier nota's, oeh, vier nota's.
  • Nota 1: 't is echt omweer, en niet onweer.
  • Nota 2: siekegheest staat er effectief zonder hoofdletter.
  • Nota 3: L.P. Boon kan het weer mooi beschrijven.
  • Nota 4: daarstraks sloeg de regen hier ook met 1000 vlakke handen op de grond.

30.5.07

we hadden het misschien anders gewild, maar intensief empirisch onderzoek leverde ondertussen het bewijs

een wit konijn in een botsbal
Wat je in Gent niet kan kopen: Morgen zijn we in Pamplona van Jan van Mersbergen.
Wat je in Gent wel kan kopen: een wit konijn met een botsbal errond.

28.5.07

We reden naar Oostakker om daar een sapcentrifuge te kopen, mijn lief, mijn vos, en ik. Nu hebben we enkel nog een mooi schriftje nodig, dacht ik, om statistieken bij te houden over verwerkt fruit en versapte groenten, over hoeveelheden en soorten, over dagen en weken. Perencurves kunnen dan groen worden, die van wortelen oranje.

27.5.07

[Hij zegde dat ik onder de stralen moest en hij duwde mij naar een deur Roentgen Stralen 15.000 Volt. Er zat een meisje die er met haar knie onder moest en die keek benauwd naar den bliksemschicht. (uit: Louis Paul Boon Maagpijn in het verzameld werk, deel 5. De Arbeiderspers, 2005. p 41.)]

[Bliksems, maar wat graag, en verdomd als ik het niet wil; maar wie gaat dat voor den donder betalen? (uit: Mark Twain De avonturen van Huckleberry Finn. L.J.Veen, 1997. p 101.)]

[de ganse nacht
deed het erg lelijk:
donder, bliksem, hagel, regen.
onweer windt mij op.

(uit: Ivo van Strijtem Storm in Brussel aan de Mississippi. Lannoo, 1991. p 12.)]
via Koen Peeters

22.5.07

Vos

Vos
Vos
Ik kocht een nieuwe fiets en noemde hem Vos, groene Vos.

18.5.07

zwaluwseks

Op de ochtend van Hemelvaart nam ik de trein naar Lommel en ging van het station te voet naar het centrum. Het was vroeg, grijs en vochtig, en boven de Stationstraat cirkelden een vijftal boerenzwaluwen. Ik bleef staan om ze te bekijken, natuurlijk.

Twee van hen gingen plots achter elkaar aan, cirkelden op en neer en rond elkaar en vlogen dan samen verder. Vlak boven elkaar. Echt vlak boven elkaar. Op elkaar, met de vleugels synchroon. Ik had er nooit bij stilgestaan, maar nu weet ik het en u meteen ook: boerenzwaluwen doen het in de lucht.

Ik wandelde verder. Mijn lief belde me op mijn gsm. Ik ben in Lommel in de Stationstraat, zei ik, bijna bij de kerk.

17.5.07

[We zaten in den avond op 't terras van 't Tolhuis en keken over 't IJ naar de stad. De electrische lampen aan de spoorbaan brandden lila in de hoogte tegen een donkerblauwe lucht. 't Weerlichtte wat boven de drie spitse torens van de kerk aan de Haarlemmerstraat, onder de kap van 't Centraalstation hijgde een locomotief, de tram reed brommend over de De Ruyterkade, 't water golfde verlaten koudblauw met nerveuze, korte en onnoozele golfjes, maakte een zwak geluidje tegen den steenen rand van 't terras en riekte zwakjes naar dood water. (uit: Nescio Boven het dal en andere verhalen.G.A. Van Oorschot, 1961. p 110.)]

[Men en het julinatt kom åskan rullande söderifrån [...] (uit: P.C. Jersild De ondas kloster. Bonniers Pocket, 2004. p 79-80.)]
via Bert(ie)

[Dag Herman, het is dus zover –
Een inslaande bliksem van niks,
Een uitslaande brand zonder vlam,
Een bijtende rook en geen vuur.

(uit: Leonard Nolens Schok in Voorbijganger. Querido, 1999. p 35.)]
via Koen Peeters

15.5.07

De ober houdt van grapjes maar zijn Nederlands is niet goed genoeg om ze te doen slagen. De koffie is lauw, de binnenkant van de kop vuil aangeslagen. Als ik terugdenk aan het weekend, doe ik dat bijna met heimwee.

In het plafond van grijze en halfdoorschijnende kunststof staat een kantelraam op een kier. Erdoor zie ik, achter het net tegen de duiven en een roze reclamepaneel met groene letters, nóg een grijs, grijs vlak: de lucht. Een grijs, droefmakend grijs. Het is ondoordringbaar en benauwend. Ik hoor en voel hoe het bloed dik achter mijn oren klopt. Wat ik nu nodig heb, denk ik, is een boek over vogels. Om vast te houden.

Een vriend van de ober komt zijn nieuwe wagen laten zien. De ober en de vriend staan op de drempel, hun handen in hun zakken. Maar. Ach. Doet het ertoe?

4.5.07

[Tijdens ons gesprek zei Elizabeth Vruba op een gegeven moment dat antilopen tot trekken worden aangezet door weerlicht.
'Net zoals de Bosjesmannen in de Kalahari-woestijn,' zei ik. 'Die "volgen" ook het weerlicht. Want waar het weerlicht is geweest, is water, groen en wild.' (uit: Bruce Chatwin De gezongen aarde. Ooievaar pocket, 1994. p 264.)]

[De reis eindigde een paar uur later, midden in de nacht, op het hoogtepunt van een geweldig onweer. We moesten uitstappen in de stromende regen, in een totale duisternis doorschoten door bliksemschichten. (uit: Primo Levi Het respijt. Meulenhoff, 1997. p 128.)]
Dank aan Lope De Aguirre.

[Ik tekende de bliksem op haar muur,
boven haar bed.
Die trof haar ’s nachts, halverwege.

(uit: Toon Tellegen De tekening, in de Gedichten 1977-1999. Querido, 2000. p 74.)]
Dank aan Koen Peeters.

[Ik moet als de bliksem naar de bibliotheek. (uit: Allen Kurzweil Bibliotheek van de misleiding. Anthos, 2003. p 153.)]
Dank aan Occy.

3.5.07

en briesend sprong mijn vos naar voren*

In het kastje naast mijn ziekenhuisbed bewaarde ik een appel die ik elke dag oppoetste tot hij glom, meer dan glom.

Ik zou hem eten bij mijn ontslag. Ik zou in de zon naar huis wandelen over de grasveldjes van het domein en dan die appel eten. Het zou een overwinning zijn: ik, gezicht in de zon, borst rechtop naar de einder, staand op mijn tenen, haren in een briesje en dan die blinkende appel en een grasveld. De camera de lucht in cirkelend, de muziek – instrumentaal en heroïsch – aanzwellend tot stand 8 en ik op pad. Ik die zon achterna.




---
* Hé, een voetnoot:
die regel regel komt uit Geerten Gossaerts Thalassa! Opgenomen in Paul Rodenko's Met twee maten.

19.4.07

's Middags, als de zon heet op de sporen schijnt, kan je Bobbejaanland ruiken op de perrons van Brussel Zuid.

13.4.07

Vannamiddag fietste ik de stad in. Ik wou bij de fietsenmaker langs en daarna ergens een koffie drinken, wat formulieren invullen en nadenken over het avondeten. Maar ik fietste te ver, nog verder en rechtdoor, af en toe naar rechts, en voor ik het wist, was ik in Lourdes, Oostakker, en wandelde ik er de kruisweg. Er waren weinig mensen. Ik haalde een oude kartonnen map uit mijn rugzak en schreef daarop de tekst die ik op een wit bord zag:

ONZE-LIEVE-VROUW
HEEFT GEZEGD aan BERNADETTE
GA DRINKEN en U WASSEN
aan DE BRON en KUS DE GROND,
BOETVAARDIGHEID, BOETVAARDIGHEID,
BOETVAARDIGHEID!
Onder het bord waren tien waterkraantjes. Daarbij zes kopjes van wit plastic. Een meisje van een jaar of tien kwam aangewandeld en hield een gouden ketting kort onder één van de kraantjes.

Terug op de Gentstraat dronk ik multivruchtensap met veel abrikoos erin. Ik keek op de kaart bij de bushalte en in het kookboek dat ik bij me had. Op mijn linkerhand schreef ik de boodschappen die ik onderweg terug naar huis nog oppikken zou.
-250 gram gehakt
-1 paprika
-harissa
-paneermeel
-olijven
[-munt][-amandelen]

Het is met nijlganzen en tramtermini met een lus als met bliksems: zie er één en zie er vervolgens overal.

Lussen: vanaf de Rooseveltplaats in Antwerpen reed ik woensdagnacht met tram 24 naar de terminuslus bij Silsburg.

Nijlganzen: donderdagochtend zag ik er vijf in Zandhoven. Vorige week zag ik er twee in Tervuren. Opgezet, verstoft en verkleurd, die laatste twee, maar wel nijlganzen.

nijlgans, opgezet en verkleurd
Bliksems: hier wat ik afgelopen week langs reactie- en maildoos binnenkreeg van mensen die zichzelf Katrien, met rovers of Koen Peeters noemen. En ook twee van mezelf.

Voor hen verloor Jason zijn evenwicht. Op hetzelfde moment schoot er een enorme bliksemschicht door de lucht, die als een witte vuist op de zee neerdaalde. (uit: Ulysses Moore Het geheim van Villa Argo. Mechelen: Bakermat, 2006. p 57.)

[...] De knal zal erger zijn dan de zwaarste donderslag die ooit is gehoord en de flits feller dan die van alle bliksems bij elkaar [...] (uit: José Saramago Het verzuim van de dood. Meulenhoff, 2006. p 98.)

Er zijn veel vertellingen van de Stoel. In 1602 of 1603 moet een krijgsman er op hebben plaatsgenomen. Eén minuut heeft hij er gezeten. Toen schoot er een bliksemstraal uit de hemel en doodde hem." (uit: Jan Terlouw Koning van Katoren. Lemniscaat, 1981 (23e druk) p 157.)

Zo klonk ze lang niet altijd als er iets vrolijks werd verteld, bijvoorbeeld, wel toen de avond, lauw als nog nooit, terwijl het gromde en weerlichtte in de verte, werd doorbroken, een buurvrouw de tuindeur openstiet en riep dat oom Heine een beroerte had gekregen. (uit: Willem Brakman De sloop der dingen. Querido, 2000. p 60.)

Op dat moment barst het onweer helemaal los boven ons kantoor. Het dondert en bliksemt heftig. Direct daarna een slag. Er is iets tegen de ruit gevlogen en gevallen. Een vogel? Ik kan het niet zien, maar voor het raam dwarrelen veren in de wind. (uit: Koen Peeters Grote Europese roman. Meulenhoff|Manteau, 2007. p 99.)

4.4.07

3.4.07

Den Haag

Met de Grote Europese roman onder de arm loop ik door Den Haag. Voor de tweede keer in mijn leven zie ik nijlganzen. Voor de eerste keer van zo dichtbij. Ze lopen, een paartje en hun jongen, onder de bomen waar 's avonds de halsbandparkieten luidruchtig verzamelen. De kolonisator gekoloniseerd, denk ik erbij. Binnen in het Mauritshuis zie ik een distelvink en een hond die copuleert met een varken.

een nijlgans in Den Haag
Was het Mauritshuis rustig, dan is het Letterkundig Museum uitgestorven. Mijn lief en ik zijn er de enige bezoekers. Ik kijk naar notitieboekjes, manuscripten, brieven, gecorrigeerde typoscripten, enzomeer van enkele van mijn literaire helden.

Nescio heeft een opvallend groot handschrift, maar zijn zwarte opschrijfboekjes zijn zowat het kleinst van allemaal. Vier woorden krijgt hij wel eens op een regel, maar zelden zijn het er meer. Er ligt een manuscript van Titaantjes, in zo'n zwart boekje, opengeslagen op de eerste bladzijde. Ik vergeet te kopiëren hoe ver hij komt op die eerste pagina, vergeet de woorden regel per regel over te schrijven. Van A. Alberts ligt er een paspoort uit de jaren '40. Bij "bijzondere kenteekenen / signes particuliers / special marks" staat er: "scheeve neus".

Later op de dag gaan we met tram 12 naar het strand bij Brakmans Duindorp, en een dag later met tram 1 naar Scheveningen. Beide keren rijden we tot de terminus; een lus rond volkstuintjes bij de 12, een lus rond een bussenterminus en -parking bij de 1. In de NRC.next die ik bij het ontbijt doorblader, zie ik een foto van David Vliestra. Ik koop Hollands Diep maar trek geen kroket uit de muur. Een zucht later zijn we weer thuis.

30.3.07

Luuk Christiaens schenkt er twee op één avond:

Herfstonweer: het weerlichtte, echter niet boven in de lucht, maar beneden in een laan, tussen de bomen, bijna zonder donder, zonder regen; slechts een sterker bomenruisen na de bliksemstralen, die niet flitsten maar eerder oplichtten, heel geleidelijk, langzamerhand, voor het oog te volgen. (uit: Peter Handke De last van de wereld. Arbeiderspers, 1978. p 222.)

Zijn ogen deden wat zeer door de bliksem of van het huilen (dat kan ik niet uitmaken) maar zijn inmiddels hersteld. (uit: Lord Byron Brieven en dagboeken. Arbeiderspers, 1986. p 31.)

29.3.07

je schrijft op briefjes die je vergeet, terugvindt, overtikt en krijgt zo een weblog vol dubbelgedateerde teksten, maar erg vind je dat niet

27.03.2007 / 16.15u
In El Metteko op de Anspachlaan lees ik De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane uit. Ik huil er niet bij. Hoogstens heb ik kippenvel, maar dat kan ook komen door de openstaande deur. Op de tv – waarom in 's hemelsnaam een tv hier – op de tv kan ik kijken naar iets over kwallen op het strand. Ik ben moe; voor mij nu een koffie.

27.03.2007 / 17.00u
Ik ken geen enkel leuk café waar meer mensen, meer soorten mensen bedoel ik dan, komen dan hier in El Metteko. Ik hou daarvan, en ook van de ondertitel "Stadscafé". Waarschijnlijk is het mijn favoriete dagcafé. Waarom maak ik eens geen lijstje? Een top-3 van cafés slash koffiehuizen die ik graag bezoek met een boek.

  1. El Metteko (Brussel)
  2. Het salon (Gent)
  3. Het Studio Skoop-café (Gent)
En nu de fuut toch te water is, waarom ook geen lijstje van cafés slash koffiehuizen die ik binnenkort eens bezoeken wil?
  1. Monopole (Gent)
  2. Simba (Tervuren)
  3. De nachtvlucht (Gent)

26.3.07

het was vrijdag en ik dacht: hup

Ik zat op mijn knieën voor het boekenrek en verschoof T U V W en Z. En, hup, daar hoorde ik Koen Peeters. Hij zei Euh en Wel en Als je met de juiste esthetiserende blik rondkijkt, dan word je zielsgelukkig in Brussel. Ik dacht: hup, en: dat schrijf ik op, op een Delhaize-rekening van 68 euro 16 uit mijn achterzak.

Het is goed boeken ordenen bij een interview, dacht ik ook, maar iets warmer zou het hier wel mogen zijn. Ik nam mijn muts uit de gangkast en zette hem op. Podgorica zei Koen Peeters. Podgorica, herhaalde ik, met mijn muts op mijn kop. Podgorica, nog eens. Ik schreef het bij op mijn briefje.

De boeken stonden geordend, ik sprong ondertussen van been op been, rond de tafel, huppen was het, huppelen, en ik zong mee van We are from Barcelona. Hup, dacht ik, nu de fiets op en naar een gezellig café om wat correctiewerk te doen. Ik zocht mijn truien bij elkaar. Mijn muts had ik al op, dat viel mee. Lente, jawel, schoon is het. Buiten zongen de staartmezen. frr-frr, srih-srih-srih!