28.11.17

27.11.17

['Eén kermis, één tombola, één Paasfeest, één bioscoop, maar die is alleen op woensdagavond en zaterdagavond open, verder is er hier niets te doen... natuurlijk, er valt wel eens een boer van het dak, of de bliksem in een hooiberg, of een jongetje dat bij het hengelen te water raakt, zoals laatst, vorige maand nog, treurig, heel droevig...' De man wreef zijn gezicht of dit het enige middel was, waarmee hij de gedachte aan zulk een verdrietig ongeluk kon verdrijven. 'Ja, en wat aanrandingen hebben we de laatste paar maanden ook gehad, het is hier zo eenzaam... ze zijn nog met de naspeuringen bezig... we houden de kinderen steeds in groepjes bijeen, dat is verstandiger...' (uit: Gerard Reve Tien vrolijke verhalen. Veen, 1990. p 81.)]

11.11.17

[Onweer. bliksemflitsen, donderslagen, zoals het hoort in de bergen. (uit: Koos van Zomeren Alptraum. De Arbeiderspers, 2016. p 170.)]

4.11.17

[Terug bij de boerderij trof ik een zekere Van der Laan, zijn werkkiel blauw, zijn oren doorschijnend, zijn tanden bruin van uitgekauwde pruimtabak. Wel een halfuur stonden we te praten. Hij was 76 en had, kennelijk tot zijn genoegen, heel wat grote boeren naar de bliksem zien gaan. Verder verstond ik er niets van. (uit: Koos van Zomeren De bewoonde wereld. De Arbeiderspers, 1998. p 167.)]