31.5.13

[De regen striemde in haar gezicht, ze werd drijfnat, de bliksem leek wel een röntgenstraal en zo stond ze daar in het onweer, vel over been. (uit: Matthew Condon De forellenopera. Nieuw Amsterdam, 2011. p 114.)]

20.5.13

Vannacht zag ik in een droom een ringmus en wellicht ook een nachtzwaluw. Van die laatste was ik niet zeker; het was vanuit de trein.

19.5.13

18.5.13

Enige nachten geleden zag ik in een droom een vos. Hij was gigantisch groot, gigantisch oranje, en liep langs een Heras-hekwerk. Wellicht was hij daar eerst over gesprongen. Hij liep langs vrienden & collega's van me, ze staarden hem na. Hij was bijna even groot als een mens en trok zich nergens wat van aan.

Enige avonden geleden zag ik op televisie een vos; het was tijdens een detective-serie waar mijn vrouw naar keek.

---
Dit is natuurijk geen vims, maar ik klasseer het toch als vims. Ja, zo doe ik dat.

---
[Bijna had ik in de eerste regel van deze post getikt: Enige nachten geleden zag ik in een vos een droom.]

---
Het is, zo denk ik nu, natuurlijk óók geen vrv, maar hej, ik klasseer hem ook onder vrv, ja, dat moet haast wel.

9.5.13

de Kastanjedreef / Kalmthout

Het was in de Kastanjedreef in Kalmthout dat ik me realiseerde geen statief bij te hebben.

Ik had de trein van 07u09 genomen, de plooifiets onder de zetels geschoven, onderweg gelezen in Primo Levi en gekeken naar de scholieren op het parallelfietspad - ze reden zonder jas naar het noorden. Ik had gedacht: straks, als vanmiddag de regen komt, hebben ze daar spijt van.

Ja, in de Kastanjedreef, iets voor de giraf, zag ik helder voor ogen hoe mijn statief thuis in de gang stond, achter de voordeur, tegen de radiator.

In de trein had op de lichtkrant gestaan "We komen aan in Kalmthout", maar zelf wist ik beter, het was halte Kijkuit. Voor één gat ben ik niet te vangen. In 2003 ging ik naar een sollicitatiegesprek in Halle en stapte ik uit in Lot. Nee, sinds die dag hebben ze mij niet meer, de kerels van de nmbs. Nee, ik bleef zitten. Bij de volgende halte, station Kalmthout, verscheen op de lichtkrant: "We komen aan in Kalmthout."

Van het station via Heuvel, Lindedreef en Den Dijk naar de Kastanjedreef, daar het besef van dat statief. [Wie thuis is in Kalmthout weet dat ik alvast over die giraf geen blazen vertel.] Nu had ik in mijn schoudertas een telescoop zitten, oculair 25-50x. Zonder statief is zulks niet handig. Ik smste naar mijn vrouw.

Ik sta aan de putse moer met mijn telescoop. Merk nu dat mijn statief nog thuis in de gang staat...
Maar heel dat gedoe met dat statief en die telescoop, heel dat gedoe, dat gedoe doet niet terzake. Waar ik wou komen is dit: ten noorden van het Stappersven [En wie thuis is in Kalmthout had al gemerkt dat ik in de sms aan mijn vrouw de Putse Moer verwarde met het Stappersven.], ten noorden van het Stappersven zag ik de fluiter. Nee, geen nieuwe huurder hier in de straat, geen spelend kind, ook geen man met bontmuts en blauwe jas, ook niet die met zijn grijze muts, maar de fluiter als: de vogel, mijn nieuwe favoriete vogel.

Tegen de middag trok de wind aan en kwamen er buien. Ik fietste terug naar het station. Bij de fietsenrekken, onder het afdak, stond een groepje schooljeugd te schuilen. De trein naar huis kwam pas binnen 40 minuten, ik reed langs de statiestraat het centrum in. Die giraf, dacht ik, komt wellicht uit Decoland. [Wie thuis is in de Noorderkempen weet dat de echte Kempische voortuin niet kan bestaan zonder winkels als Decoland.] En als-ie niet uit Decoland komt, dan komt-ie van elders. In drankenhal De Caigny kocht ik drie flesjes gebrande turf. De heer voor mij kocht bakken Jupiler en Leffe, gaf een feestje, en informeerde of hij achteraf eventueel nog volle bakken terug mocht brengen. Dat mocht hij niet. Ik besloot dat de dames van drankenhal De Caigny trutten zijn. [Wie thuis is in Kalmthout enzovoort enzovoort.]



Om 14u20 nam ik de trein terug naar huis. Ik stapte een halte vroeger uit en deed het laatste stuk weer met de fiets, er viel een aangename miezer. Ik stopte in de Caffènation voor een pak filter van de week. Ik stopte in de Aldi voor €20 belkrediet. Ik stopte thuis en vond mijn statief in de gang, achter de deur, tegen de radiator. Het zou de rest van de dag niet meer regenen en ik had mijn nieuwe favoriete vogel gezien.

[Allemaal soldaten, bliksems; vrouwen ook. (uit: Primo Levi Zo niet nu, wanneer dan? Meulenhoff, 1988. p 327.)]

7.5.13