9.9.12

[Als de atoomcentrale haar gloeiende kern wil laten afdalen naar de gloeiende kern van Moeder Aarde, met als gevolg dat wij 1000 jaar kanker zullen krijgen, voel ik me net zo geslagen en opstandig als mijn voorvader Erlfried die onder een eik in het Ahnburgerwald staat te schuilen voor het onbegrijpelijke geweld van de bliksem, 448 voor Christus. (uit: A.L. Snijders Voordeel schutter. Thomas Rap, 2011. p 91.)]

8.9.12

ook op de zigeuner

7.9.12

de tapuiten zijn er

Zo zeker als het is dat de camping in Häselgehr camping Rudi is, zo zeker is het dat de camping in Kautenbach niet camping Hamburger heet of heette. Of toch bijna zo zeker.

4.9.12

kautenbach

Op de Dageraadplaats kocht ik tweedehandse exemplaren van De verzopen katten en de Hollander (Detlev van Heest), Een zwervend bestaan (Bob den Uyl) en De griezels (Roald Dahl). Dat ik die DvkedH nu vier keer bezit en die Ezb twee keer, zag ik niet als een bezwaar. Een mens kan overal bezwaren in zien, net zoals hij overal gek van kan worden als hij maar wil - afgelopen vrijdag zag ik op de trein een man omstandig & krullend zijn tablet bedienen en zakte mijn hoofd daardoor nog benoorden Mortsel-Oude-God al tussen mijn schouders.

Thuis overwoog ik één van mijn exemplaren van DvkedH aan mijn moeder te schenken. Ze sms'te me dat ze met mijn vader in Kautenbach was. Toen ik zeven acht negen jaar was, brachten wij enige zomervakanties door op camping Hamburger in Kautenbach. Mijn tante G logeerde een keer bij ons in de tent, en mijn broer had een cassetterecorder waarmee hij het roepen van een papegaai opnam. 's Avonds in de slaapzak luisterden we naar het donderen van het bruggetje met de houten leggers. Ik herinner me dat we er waterjuffers zagen en schaatsenrijders. In de rivier bouwden we dammen die we voor de nacht weer moesten doorsteken. Onder een spoorwegbrug woonde een spook, en ergens stond een verkeersbord met een grappige tekst erop, maar wat was dat weer?

3.9.12

[bliksemsnel, zonder mijn blik los te laten, sloeg hij met zijn vlakke hand op de daas. (uit: Simon van der Geest Spinder. Querido, 2012. p 45-46.)]