30.11.11

[Nee, godallemachtig, we zouden het allemaal moeten doen, de wereld uitroeien en naar de bliksem laten lopen. (uit: Knut Hamsun Mysteriën. De Geus, 2009. p 187.)]

29.11.11

[Jaren daarvoor. Op het meer. Bliksem. Vlak voor die jongen zijn pirogue. Hij was aan het vissen. 't Kan gebeuren. (uit: David van Reybrouck Twee monologen. De Bezige Bij, 2011. p 109.)]

27.11.11

[Boer De Poorter haalde in het holst van de nacht met paard en kar het huisvuil op. Bij onweer schuilde hij onder zijn kar, bij het paard, dat stoïcijns in de bliksemschichten in de berm van de weg bleef staan. (uit: Erwin Mortier Gestameld liedboek. De Bezige Bij, 2011. p 167.)]

23.11.11

[Op dat ogenblik werd ook het nachtelijk voorhangsel door de bliksem doorkliefd, alsof Zeus het teken gaf dat de verschrikkelijke, met angst en beven verwachte nacht was aangekomen. (uit: Sándor Márai Vrede op Ithaca. Wereldbibliotheek, 2011. p 43.)]

14.11.11

[Met een bliksemsnelle beweging kruiste hij mijn armen voor mijn borst en sloeg me met zijn hele gewicht tegen de grond, en toen kneep hij mijn keel dicht, waarbij hij mijn gezicht nauwkeurig in de gaten hield, met zijn ogen die ik me precies herinner, vlak bij de mijne, star, lichtblauw als porselein. (uit: Primo Levi De verdronkenen en de geredden . In "De getuigenissen", Meulenhoff, 1999. p 554.)]

9.11.11

[De pil is glanzend wit en zoals een bliksemslag door de lucht schiet, is hij verdwenen. (uit: Steve Sem-Sandberg De onzaligen van Łódź. Anthos, 2011. p 220.)]

bloed
Ik las afgelopen week De onzaligen van Łódź. Verder zag ik voor het eerst in mijn leven een waterral en een bladkoning en in een droom - op de zetel met De onzaligen van Łódź opengeslagen op mijn buik - zag ik een tiental watersnippen overvliegen. Ik had ook een kleine wonde aan een vinger.

Ik was met mijn vrouw in de stad naar de Italiaan geweest. €81,40 had het gekost en nadien zat ik met mijn jas nog aan halfdronken in de zetel in de keuken. De kat sprong op mijn schoot en legde zich te slapen. Ik keek door de reclame van de Delhaize.

Morgen, dacht ik, koop ik verf in de Brico. Of ik breek tegels uit in de keuken. Als de zon schijnt, doe ik het allebei.

Ik zette de kat op de vloer en ging met de reclame van de Delhaize naar de woonkamer. Daar zat mijn vrouw een Zweeds & depressief jeugdboek te lezen. Ik ging in een zetel zitten en rommelde nog wat met de reclame van de Delhaize. Mijn vrouw zei dat ik mijn jas moest uitdoen. Ik legde de reclame van de Delhaize op de verwarming in de keuken en hing mijn jas aan de kapstok.

3.11.11

[Even later vallen de eerste druppels en zien we in de verte de eerste bliksemschichten. (uit: Koen Vidal & Stephan Vanfleteren Futur simple. Meulenhoff|Manteau, 2010. p 233.)]