25.2.16

[Enkel hier, wanneer er even geen wagens voorbijrijden, is het gedonder van buiten goed hoorbaar. De bliksem weerkaatst op het bijna zwarte water. (uit: Lize Spit Het smelt. Das Mag, 2016. p 451.)]

14.2.16

De kleine kat ligt op een plek waar ze niet liggen mag, maar ik laat haar. Ik ga naar de kelder en haal een Vicaris tripel/gueuze.

13.2.16

7.2.16

Vanmiddag, slapend op de zetel, zag ik in een droom een geelgors en een kleine bonte specht.

Ik liep over een bedrijventerrein, want ik moest ergens wezen daar, in een modern fabriekje. Er bleek een brandje te zijn, mijn afspraak ging allicht niet door, maar niemand maakte zich al te druk. Op een hekken achter me zat een geelgors en op de grond een kleine bonte specht. De droom liep naar zijn einde, ik dacht - nog steeds dromend - die zie ik vaker in mijn dromen, die kleine bonte specht.

5.2.16

[Een klein stukje van de tuin lijkt getroffen door blikseminslag tijdens het onweer van maandag. De dag erna zag ik dat de aardappels leken te verdorren. Nu zijn, op zo'n 4m², bijna alle aardappels, de meeste snijbonen, sommige koolrapen & radijsjes, enkele jonge erwtenplanten & zelfs sommig onkruid verdord & gaan dood, alsof er een vlam overheen is gegaan. Het moet te maken hebben met het onweer, ik denk niet dat de waterstroom iets giftigs in het bed gespoeld kan hebben. Wat heel opmerkelijk is, is dat alle beschadigde planten op hetzelfde stukje grond staan, de rest van de tuin is niet getroffen. Maar waar is dat op dat stukje één rij erwten staat die ook niet beschadigd lijkt. (uit: George Orwell Dagboeken 1931-1949. privé-domein, 2014. p 326.)]