29.5.10

Vrijdagochtend hoorde ik in een droom de appelvink en de koepelvink vernoemen.

[lightning stabbed down, and sympathetic fire leapt from spear-tip and sword-point. (uit: Terry Pratchett Small Gods. Corgi Books, 2008. p 370.)]
van Occy

24.5.10

Vannacht, in een droom, zag ik acht bonte vliegenvangers. Eén volwassen exemplaar en zeven net uitgevlogen jongen. Ze zaten in een struik langs de weg in de straat waar ik mijn jeugd doorbracht.

Eerder deze week zag ik op een nacht, in een droom, een velduil. Die vloog boven een weiland naast een pad dat niet bestaat in de Bourgoyen in Gent.

En, geen droom: maandagmiddag half één zag ik in het noordstation de chikkenbakvuller. Wie had dat ooit echt durven verwachten?

[Emma Bovary doceerde: 'De liefde, meende zij, moest plotseling komen, met donder en bliksem - als een orkaan uit de hemel, die het leven overvalt, het omverwerpt, ieders wil als blaadjes van de bomen rukt en het hart volledig in de afgrond stort.' (uit: Daniël Rovers Elf. Wereldbibliotheek, 2010. p 124.)]

15.5.10

Twee nachten geleden zag ik in een droom een grutto en een boomklever. Ik wandelde het noordstation in Brussel uit langs de kant van de GB en daar was een waterpartij met in het midden een eilandje. Op dat eilandje de twee vogels.

13.5.10

[Ons verblijf op dit eiland eindigde met de bliksemsnelle logica van een droom. Alfio Mastropaolo stond op het dek van de Lelantina op ons te wachten. Marina Klee was er niet. (uit: Laurent Graff Je laatste foto. Nijg & Van Ditmar, 2010. p 99.)]

12.5.10

Als ik op dinsdagochtend om zeven uur de rolluiken van de woonkamer opentrek, zie ik verspreid over de stoep enkele sneden oud brood, wat aardappelschillen en een hoopje koffiegruis liggen.

Elke dinsdagochtend gaat dat zo. De straatkraai heeft aan de dertig seconden tussen zak buitenzetten en rol optrekken genoeg om alles te inspecteren. Soms zie ik hem nog wegvliegen.

11.5.10

[Wat knap was: zijn bliksemsnelle analyse. (uit: Jean-Pierre Geelen Blinde vink. Atlas, 2009. p 119.)]

[Donder en bliksem, mijn Blackboro is terug en vloekt als vanouds. (uit: Mirko Bonné IJskoude hemel. Querido, 2009. p 65.)]

[‘Ik hoef alleen maar te bliksemen,’ zei mijn vader, ‘want Ginus onweert.’ (uit: Maarten 't Hart De vlieger. De Arbeiderspers, 1998. p 76.)]
van K. Artman

1.5.10

dit stuk verzin ik niet zelf, maar tik ik over van een postkaart afgestempeld te Oostende op 30.07.07

Wij zaten aan het Garda-meer en trokken ons plan onder de oleanders. Wel veel Duitsers. Toen we terug in B. waren, zei iedereen: 'Maar wist je dat dan niet?' Nee, ons zegt nooit iemand iets.
Thuis kwam een parkiet (een gele) aanvliegen die de dochters met veel moeite & kunst konden vangen. Hebben een papiertje in de Colruyt gehangen: 'Wie wil een p?'
Geen mens wil nog een parkiet!

[Zeitoun zag daar het nut niet van in, maar haar bliksemende ogen nodigden niet uit tot discussie. (uit: Dave Eggers Zeitoun. Lebowski, 2009. p 342.)]

[Bliksem en regen op een warme dag, als excuus vooraf; zelfs op een warme dag heb ik graag iets aan, oude kleren vol gaten. (uit: Nachoem M. Wijnberg Divan van Ghalib. Contact, 2009. p 64.)]
van Jevski