14.2.10

het beste uit 2009-2010

de jaarlijkse afrekening // 76 gelezen // 8 gelabeled als favoriet, als steeds een verscheiden boeltje

Emma Adbåge: Femti kronors krämen
A. Alberts: In en uit het paradijs getild
Edgar Hilsenrath: De nazi en de kapper
Primo Levi: Is dit een mens
Milena Magnani: Branko
Ilja Leonard Pfeijffer & Gelya Bogatishcheva: De filosofie van de heuvel
Willy Schuyesmans: De winter van de Belgica
Edward Van de Vendel: De gelukvinder
Het worden er steeds minder. 't Is het leven dat daar voor zorgt, met zijn bezorgenissen en zijn angsten. De favorietenlijsten van de voorbije jaren staan bij de boeken, onderaan.

11.2.10

de Boechoutselei / Mortsel

Gisterenmiddag zijn mijn Raes en ik Godsgruwelijk de weg kwijt geweest in Mortsel. Nu, hier, thuis, met een wegenkaart voor me, lijkt Mortsel nochtans maar een zakdoek groot. Maar een ongestreken zakdoek, zoveel is duidelijk, een zakdoek die langdurig in de zak van een donkerblauwe winterjas van een mongoloïde Mortselnaar heeft gezeten.

Ik had geen kaart bekeken of meegenomen gisteren, en de zon scheen niet dus wat boven en onder was in mijn hoofd, was al na even niet erg vanzelfsprekend meer. En ik was neerder in Mortsel geweest, nee. Ik moet het mijden in de toekomst, dat was wat ik ervan dacht op de Boechoutselei, of toch zeker dat deel van Mortsel bezuiden de spoorlijn Antwerpen-Hasselt. Ik stel voor dat we het ontruimen, dat we het laten platleggen door de Russische luchtmacht en de bewoners onderbrengen in een woontoren op Linkeroever. Misschien moesten we van Mortsel maar een vijver maken, een paaiplaats voor brasem, een fourageerplek voor aalscholvers. Ach, Mortsel, Mortsel-put. En in het noorden dan Mortsel-zigeuner.

Als avondmaal maakte ik iets met kip, pancetta, wortelen, peterselie en witte wijn. Alsof er niets gebeurd was.

7.2.10

[De bomen, laat de secretaris van de districtsraad weten, zijn tijdens een recente storm neergebliksemd of omgewaaid. (uit: Rudi Rotthier Hotel Fabiola. Atlas, 2001. p 133.)]

4.2.10

Vannacht, in een droom, zag ik onder andere kleine zwanen. Het weer was heel guur en de zwanen zaten op een kluitje aan een waterkant. Ze hadden geen geel op hun snavel en hun veren waren grijs, maar toch waren het kleine zwanen. Zeker.