18.12.19

[Steenweg op Mol, nummer 5, meteen omringd door bliksemschichten en stortregen. (uit: Koen Peeters Leer mij zwemmen. Confituur, 2019. p 9.)]

17.12.19

23.9.19

[Gisteren scheen de zon, vandaag is het pikkedonker en klieven de bliksemschichten door de zwarte lucht. Hoe is het mogelijk! En gij waart ook gelukkig! Laten we gewoon een stap terugzetten, er is niets gebeurd, het leven herbegint zoals het tot voor kort was. Komaan, Patricia. (uit: Marnix Peeters Ik heb aids van Johnny Diamond. Pottwal, 2018. p 116-117.)]

2.7.19

[En natuurlijk is het voorgekomen dat ik na het voor de vierde keer opnieuw tekenen van een tuin omdat het echtpaar in Almere het onderling niet eens kon worden, de hele bliksemse boel in een enorme envelop heb gestopt, met een kort briefje erbij: 'Hier het laatste ontwerp, en waag het niet mij hiervoor te betalen'. (uit: Gerbrand Bakker Rotgrond bestaat niet. Cossee, 2018. p 12.)]

2.6.19

17.4.19

[Onweer kwam grommend naderbij en om de paar seconden werden de boomstammen recht vóór ons zichtbaar door de driehoekige opening aan de voet van de basha, verlicht door bliksemflitsen, de weerschijn van bolvormige en vlakke en zigzagbliksems, energie die de mosplekken op de schors verrassend licht maakte, die de paddestoelen en hun lamellen accentueerde als hoofden onverzorgd haar. (uit: Redmond O'Hanlon Naar het hart van Borneo. De Arbeiderspers, 1990. p 69.)]

13.4.19

[Ik kwam er al snel achter dat zij zeer uitgesproken meningen had en dat haar nobele voorkomen het haar niet verhinderde om deze in expliciete termen kenbaar te maken, vooral wanneer zij getroffen werd door een blikseminslag van ergernis. (uit: Ilja Leonard Pfeijffer Grand Hotel Europa. De Arbeiderspers, 2019. p 58.)]

[Daar, De bekering van de heilige Paulus met het grote paard en tussen zijn hoeven ligt apostel Paulus ondersteboven, neergebliksemd, de armen opengespreid. (uit: Koen Peeters Romeins dagboek. Uitgeverij Vantilt, 2019. p 7.)]

11.3.19

[Naarmate de féticheur wilder danst, begint het harder te regenen, alsof hij de regen orkestreert. Nu kraakt de hemel open. bliksemschichten schieten door de lucht. (uit: Lieve Joris Zangeres op Zanzibar. Rainbow Pocketboek nr 226, Meulenhoff, 1996. p 52.)]

6.3.19

[Het had de armen wijd en hield de tien vingers daaraan roerloos de lucht in gestoken, tien vingers en tien vingertoppen waarmee het de donder uit de hemel lokte, de bliksem uit de wolken trok, de regen grondwaarts leidde, of waarmee het althans scheen te dénken dat het de donder uit de hemel lokte, de bliksem uit de wolken trok, de regen naar beneden dwong te striemen, op het dak van mijn schuur, op het gras, op de doorweekte haren en de kledij en het gezicht van Myriam, recht in haar mond ook, wijd geopend alsof zij het uitschreeuwde, de lippen naar buiten gekruld. (uit: Christophe Vekeman Mensen als ik. De Arbeiderspers, 2018. p 152-153.)]

28.1.19

[Nu wordt de behendigheid van zwermende spreeuwen begrijpelijker dankzij drie omstandigheden. Ten eerste vliegen spreeuwen in een zwerm lang niet zo snel als ze kunnen. Halen ze tijdens voedselvluchten of op trek algauw meer dan zeventig kilometer per uur, in een zwerm vliegen ze niet eens de vijftig per uur die Noah Strycker veronderstelt, maar eerder een kilometer of dertig. Dat zal voor hen zoiets zijn als stapvoets lopen voor ons.

In een spreeuwenzwerm lijkt het van een afstandje beredruk, en bij een zwenking kan het hier en daar zwart zien van de spreeuwen, maar in werkelijkheid houden de vogels een veilige afstand van gemiddeld meer dan een meter, aanmerkelijk meer dan de paar centimeter waarover Strycker het heeft. Dat blijkt onder meer uit het Starflag-onderzoek naar spreeuwenzwermen van een groep Italiaanse natuurkundigen onder leiding van Andrea Cavagna en Irene Giardina. Soms waaieren spreeuwen uit elkaar tot wel twee meter, soms naderen ze elkaar dichter, maar een halve meter afstand bewaren ze zeker. Die afstand is de tweede omstandigheid.

Ten derde reageren spreeuwen bliksemsnel op gedrag van hun soortgenoten in de buurt. Dat kunnen ze bovendien nog veel sneller dan wij. (uit: Koos Dijksterhuis De spreeuw. Atlas Contact, 2017. p 108.)]