29.5.05

Uren poetsplezier. Uren.

26.5.05

Uren kijkplezier. Uren.

Update (27.05.2005):
Uuuuuren.

24.5.05

Mars voor slachtoffers van asbest

Ik werk laat, dat is een feit. Maar ik werk niet laat genoeg om nog vóór het werk een deftig avondmaal te eten, en dus eet ik laat - ja, erg laat. En dan eet ik veel, want ik heb lang niets gehad.

Omdat ik met een volle maag niet wil gaan slapen, lees ik na het eten nog een uurtje (of twee); eerst in een goed boek en wanneer ik daar te moe voor word nog even op het web. Dan komt het moment dat ik bij het lezen van de titel "Mars voor slachtoffers van asbest" denk dat de wetenschap eindelijk een doeltreffend medicijn op basis van melk en karamel gevonden heeft dat asbestgebonden aandoeningen kan tegengaan. De ziekenkas zal het volledig terugbetalen bovendien.

Op dat moment, ja op exact dat moment, moet ik in mijn bed.

22.5.05

evernote

De virusscanner leefde in onmin met de mailserver. Ik wou ze weer verzoenen en kwam Evernote tegen. Virusscanner en mailserver leven ondertussen nog steeds in onmin maar ik kan nu wel overzichtelijk bijhouden dat ik (1) de virusscanner moet verzoenen met de mailserver, en (2) in de zetel moet gaan zitten met een boek.


21.5.05

Ooit wilde ik landmeter worden. Het is een mystieke job; wat ze precies doen met die stok en dat kijkmeubel weet niemand. Bovendien dragen landmeters laarzen, doen ze dingen met kaarten en mogen ze uren turen over lanen en weides. Soms begeven ze zich tussen het dagdagelijkse gewriemel in drukke straten, maar ze maken nooit zelf deel uit van dat gewriemel; ze staan erboven; ze vertegenwoordigen een groter, tijdlozer gegeven, de rust van een onverzettelijke en aantoonbare waarheid. Ze werken grondig, niet gehaast, niet te snel. Ze zijn goed, ze zijn zwijgzaam. Ze vinden het niet erg als het een beetje regent. Het zijn helden. Ja, ooit wilde ik landmeter worden. Net als Frank Westerman:

Ooit wilde ik landmeter worden. Ik voelde mij aangetrokken tot de landmeters bij ons in de straat - mannen in oranje hesjes met reflecterende strepen. Turend door hun kijkers liepen ze alle dingen in de omgeving na, gewoon voor de zekerheid: of alles inderdaad zo was als het leek. (uit: Ingenieurs van de ziel.)
Maar ik ben geen landmeter, nee, maar dat is Frank Westerman ook niet, en wij schamen ons daar niet voor. Nu trek ik het gewriemel in, op zoek naar lief en eventueel een fototoestel.

20.5.05

Pierre Michon: 'De hengelaars van Castelnau'

En dan te bedenken dat het al weken in het boekenrek staat, dat ik deze zinnen al veel eerder had kunnen ontdekken, lezen; al veel eerder had kunnen overtypen ook.

Er stoppen geen treinen in Castelnau, het is ver van de wereld; autobussen die 's ochtends uit Brive of Périgerueux zijn vertrokken lossen je er laat op de dag, aan het eind van hun ronde. Het was nacht toen ik tamelijk verdwaasd op mijn bestemming aankwam, midden in een jacht van septemberregens die opstoven tegen de koplampen, in het zwiepen van grote ruitewissers. Van het dorp zag ik niets, de regen was zwart. Ik nam mijn intrek in het enige hotel van het dorp, Chez Hélène, op de richel van de rotswand, hoog boven het stroomdal van de Beune, de grote tak van de rivier. Van de Beune zag ik die avond ook niets, maar toen ik me uit het raam van mijn kamer over nog zwarter duister boog, meende ik achter de herberg een gat te ontwaren.

18.5.05

[we gaan terug, terug in de tijd]

Het is zaterdag 30 oktober, kwart voor tien.

Achim kijkt in het tv-blad. De weekendfilm op Een is bezig, zegt hij, en Inspector Lynley op Twee. Lynley en Havers moeten de dood onderzoeken van een vrouw, een zekere Morag. Er zijn nauwelijks sporen en toch slagen de twee speurders erin de moord in verband te brengen met de exclusieve privé-club Mayfair van parlementslid Nigel Sanderson.

Het is zaterdag 30 oktober, twaalf voor tien.

6.5.05

Aan de jarigen: gefeliciteerd.

2.5.05

Heden niets.