23.10.11

[Ik was vijftien jaar en werd onmiddellijk als door de bliksem getroffen, vooral door de illustraties, want ik kende geen woord Engels. (uit: Primo Levi Liefde en meccano. Meulenhoff, 1990. p 19.)]

22.10.11

[bliksemsnel legden we allebei een hand op onze mond want het was eigenlijk nogal droevig wat papa allemaal had verteld, maar allebei vonden we het geloof ik ook wel mooi droevig. (uit: Peter Van Gestel Al dat heerlijke verdriet. Querido, 2011. p 34.)]

15.10.11

Vannacht zag ik in een droom een boomvalk. Ik denk dat ik hem hoog boven het koertje zag vliegen. Een bijzondere soort is dat, voor in de tuin. Ik kon hem erg lang bekijken.

Verder zag ik ook een opvliegende purperreiger en massa's andere watervogels waarvan ik het merendeel niet herkende. Ze zaten in een gebied dat ik in mijn dromen vaker bezoek. We reden er door met een busje.

Niet gedroomd, maar echt, waren de indignado's die ik vrijdag rond de basiliek van Koekelberg zag. Ik zat op bus 214 (Aalst - Brussel Noord) en zag ze aan de slag met jongleerballen en kegels. Eén van hen reed op een fixie, dat had ik niet verwacht, dat was als een boomvalk boven mijn koer, maar echter.

11.10.11

[Ze bracht een week taaluitwisseling door bij ons thuis in Jambes. Kloof tussen Noord en Zuid bliksemsnel overbrugd, de vonk na twee dagen. (uit: Christiphe Deborsu Dag Vlaanderen!. Borgerhoff & Lamberigts, 2011. p 151.)]

5.10.11

In Brussel-Centraal werd ik om cinquante euro gevraagd, voor drogues en putes. Ik gebaarde van krommenaas en nam de trein van 11.59u naar Mechelen en daar om 12.29u bus 3 naar Muizen. Ik wou naar het Mechels Broek om nog eens een grote zilverreiger te zien.

Dat ik geen zilverreiger zag was te voorspellen en bovenal niet erg. Er waren roodborsttapuiten en ik zag ook enige watersnippen - watersnippen zijn misschien nog mooier dan roodborsttapuiten. Misschien zag ik een smelleken, maar dat durf ik niet luidop beweren. Het was ver en de bui kwam van de verkeerde kant.

Thuis maakte ik spaghettisaus voor morgen. Ik dronk blond bier van Bush en las een strip. Ik aaide de kat.

De herfst kan beginnen.

3.10.11

[Een bliksemschicht knetterde. Een donder deed de steiger trillen. (uit: Pepijn Lievens Vlucht van pluizen. Vrijdag, 2011. p 100.)]

2.10.11

Het blijft nog enkele dagen warm en helder. Ik had gedacht een lange fietstocht te maken en onderweg flessen oude geuze te kopen. Doodop en bezweet thuis te komen met hoofdpijn van de hitte en geen geuze te drinken want die zou moeten rusten na het geschok van de reis. Iets fris uit de kelder te nemen, één of andere saison.

Maar ik bleef in de buurt. Ik fietste naar het grasveldje achter de tennisclub en keek naar de roodborsttapuit. Ik dronk bier uit de kelder, Ondineke tripel. Ook lekker. Oude geuze haal ik wel eens als het regent.

1.10.11

['bliksems!' Jos had een waterval ontdekt. (uit: Daniël Rovers Walter. Wereldbibliotheek, 2011. p 62.)]