28.10.05

Vanmiddag fietste ik naar St.-Amandsberg om op zoek te gaan naar de Masereelstraat. Na een kwartiertje dwalen door het noordelijke hinterland van de Antwerpsesteenweg had ik haar al gevonden.

Dat ze bestaat weet ik sinds gisteren, toen ik er een kolom over las in het stadsmagazine, en dat ik naar die straat ging heeft alles met mijn verzameling over Koen Peeters te maken. Peeters leerde me Masereel kennen in Het is niet ernstig, mon amour; de cover is een houtsnede van Masereel en ook in de tekst wordt hij genoemd, ergens op een linkerbladzijde. Ik sla het boek voor u open en vind dadelijk het fragment:
In de middagpauze ontsnapten we naar buiten, en gingen we wandelen. We noemden hardop de namen van winkels en bedrijven die we passeerden. Beeldbuisfabriek Jacobini, confectieatelier Trentin, Mercedes-garage Carnewall, sigarenfabriek van het merk Farao. Een wandeling als een stoet van firmanamen. Wij van de wereldcongressen, zei Robert, de dweper die net Hergé had geruild voor Masereel. Was Masereel zoëven gestorven? Nee, Robert had gewoon een boek over hem gelezen. Frans Masereel, die leefde van 1889 tot 1972, was een Franssprekende Vlaming wiens houtsneden beroemd werden tot in China. Hij kapte in perehout de anekdotes van vriendschap en liefde, betogingen en oorlog, en van de mannen die de vrouwen bruut naar de borsten grijpen. Vanuit zijn atelier in Parijs beloerde hij met een kijker het spektakel in de straten. Robert tonde me in een boek die ene houtsnede: De kus. Hoog boven de stad leunt een vrouw uit haar raam en haalt een man aan die uit het raam van de overkant leunt. Zij kust hem innig. Het is indrukwekkend, zo'n liefde. (p 42-43)
De cover is De kus, maar dan in de beste traditie van de Belgische Mythologische kunst overkleurd met geel en rood.

Wat de Masereelstraat nog extra in mijn verzameling passen doet, is het basale feit dat het een straat is; en zoektochten naar straten zijn erg Koen Peeters. Om dat te illustreren zou ik graag citeren uit Acacialaan, maar dat boek staat niet in het rek, dat boek moet ik nog cadeau krijgen. Wat ik wel kan citeren uit Acacialaan is een irrelevante alinea die hier nog in een bestandje achtergebleven is:
Vincent gaat vandaag op schoolreis naar Brussel. Ik toonde hem gisteravond in een gidsje alles wat hij vandaag zal zien. Het parlement, het koninklijk paleis enzovoort, tot hij in slaap viel van mijn enthousiasme. (p ?)
Nadat ik de Masereelstraat zo snel gevonden had, wou ik ook het graf van Frans Masereel bezoeken op het Campo Santo, de indrukwekkende grafheuvel in Sint-Amandsberg. Dat bleek al heel wat moeilijker want het Campo Santo is een behoorlijk rommeltje – een mooi en nu in de dagen voor allerheiligen en allerzielen nog steeds rustig rommeltje, een heerlijk rommeltje onder een zomerse herfstzon, maar een rommeltje. Tenzij je op zoek bent naar de mastodont van Jan Frans Willems ben je daar een hele tijd zoet met het zoeken naar een graf. Een uur en een kwartier in mijn geval. De nabestaanden hielden het dan ook sober. Ik rustte enkele minuten uit op het bankje dat Masereels graf flankeerde en keek naar een vrouw die enkele etages lager een zerk verzorgde. Bedeesd nam ik een foto. Ik ging opnieuw zitten en zag een schoolklas passeren. Ik veegde wat bladeren weg. Ik kon naar huis. Straks eindigt de ramadam, dacht ik, ik fiets langs de Zondernaamstraat voor een nieuwe voorraad koeken – Ülker en Eti – dan kan een en ander gevierd worden.

PS: Vanaf vandaag (21 oktober) tot en met 15 januari 2006 is er een tentoonstelling van tekeningen, prenten en originele houtblokken van Frans Masereel in het museumpaviljoen van het Museum voor schone kunsten in Gent.
UPDATE: Ik kocht vandaag Masereels biografie door Joris van Parys. (winnaar Gouden Uil 1996)

25.10.05

Jos Geysels heeft een telefoon waar hij patience op kan spelen. En dat niet alleen; Jos Geysels speelt patience op zijn telefoon! Wie kon dat vermoeden?

22.10.05

Nicole Krauss: 'The history of love'

Nicole Krauss was vorige week in Stockholm en dat zorgde voor leuke interviews in DN en SvD. Dat ze mooi en vaak lacht, kunnen we er lezen, en dat haar laatste roman (The history of love) zwaar de moeite is, en dat die roman wel lijkt op Extremely loud and incredibly close van echtgenoot Jonathan Safran Foer maar dat zij daar zelf niets over zeggen of horen wil.

Ik plakte dadelijk twee citaten uit het interview met SvD in mijn Evernote, want ik viel voor haar enthousiasme:

-Jag ser den tomma datorskärmen och känner mig berusad av frihet, av möjligheter. Låt oss ta risker, tänker jag bra dagar.

-Det ska komma inifrån, men också vara påhittat, uppfunnet, vara något som aldrig tidigare har existerat, däri ligger utmaningen, och också vara något som bara just jag kan skriva. Varför ska jag annars skriva det?
Haar drang tot lezen en schrijven besmet me zelfs – de vogelgriep verdwijnt in het niets – via de kranteninterviews, net zoals (en sorry daarvoor, Nicole) ook de eerste helft van Jonathan Safran Foers laatste roman me enkele weken geleden helemaal beetpakte en wou doen lezen en schrijven onder lakens, op treinen en in gangen. Haar enthousiasme zal morgenvoormiddag de slaap uit mijn ogen jagen tijdens een fietstocht naar de bibliotheekfilialen in de randgemeenten waar haar boek nog te krijgen is (wel enkel in het Nederlands). Wie het vóór mij ontlenen wil, zal vroeg moeten opstaan of veel regen moeten bestellen bij Frank en Sabine.

Nicole Krauss The history of love. Viking, 2005.


PS: Staffan Lagerström plakte net dezelfde citaten uit het Krauss-interview in SvD op zijn weblog. Het zijn toeren die een vermelding verdienen. En er staan ook ganzenfoto's op dat weblog. Nog mooier kan het amper worden vannacht, inderdaad.

21.10.05

dromen zonder Kristien Hemmerechts

De vloer in de woonkamer is een witte toile cirée met rode en gele decoratieve elementen. Een tweebenige worm schuift erover van zuid naar noord, sneller dan je denken zou, en dan – plots – verdwijnt het zilveren lijfje. Ik sta recht en kom een stap dichter, draai mezelf tweemaal rond. Hij verdween in een gaatje. Het is rond; een sigarettengaatje zou het kunnen zijn of misschien steunde een nordic walker er te stevig: het is rond. Door het gaatje trillen bruine haren en ik denk: dat is die worm van vorige maand, ik maakte er toen een foto van. Ik spring op het gaatje. En nog, en nog en ook errond want wie weet hoever gleed die zilveren al niet verder, en nog en nog. Ik zweet en ben duizelig maar ik spring, en nog en nog.
De toile cirée komt helemaal in plooien en deuken te liggen. Ik ga opnieuw zitten en op handen en voeten probeer ik alles strak en recht te trekken. De lamp staat bij het raam vanochtend. De lamp valt bijna door de schokken naar links en rechts. Er is te veel toile cirée. Ik leg me neer op de zetel; een geweldige liedtekst borrelt op in mijn hoofd en ik denk: deze mag ik niet vergeten.
Ik word wakker. Ik eet een pannenkoek. Ik zet de computer aan en typ "dromen zonder Kristien Hemmerechts". Het liedje rijmde, de woorden ben ik kwijt.

16.10.05

Fimfestival! Gisterochtend lieten we ons met veel plezier ontroeren door My date with Drew. Geestiger dan een komedie, pakkender dan een drama. Straks gaan we naar Zozo, dinsdag is er Stranger en ook daar zal – we kunnen niet altijd werken – serieus gerelaxt worden. Maar nu, aan het werk.

7.10.05

Ik zou nog iets zeggen over de tellers.

Checkstat blijft want Checkstat is mooi en lief en blauw en tegelijk een bos. Statcounter blijft want Statcounter zijn de jonge boompjes en zelfs onder een loep. En de rest was al weg, dus dat valt mee. Zo. Uitverteld.

3.10.05

Had ik tijd, ik schreef.