3.4.07

Den Haag

Met de Grote Europese roman onder de arm loop ik door Den Haag. Voor de tweede keer in mijn leven zie ik nijlganzen. Voor de eerste keer van zo dichtbij. Ze lopen, een paartje en hun jongen, onder de bomen waar 's avonds de halsbandparkieten luidruchtig verzamelen. De kolonisator gekoloniseerd, denk ik erbij. Binnen in het Mauritshuis zie ik een distelvink en een hond die copuleert met een varken.

een nijlgans in Den Haag
Was het Mauritshuis rustig, dan is het Letterkundig Museum uitgestorven. Mijn lief en ik zijn er de enige bezoekers. Ik kijk naar notitieboekjes, manuscripten, brieven, gecorrigeerde typoscripten, enzomeer van enkele van mijn literaire helden.

Nescio heeft een opvallend groot handschrift, maar zijn zwarte opschrijfboekjes zijn zowat het kleinst van allemaal. Vier woorden krijgt hij wel eens op een regel, maar zelden zijn het er meer. Er ligt een manuscript van Titaantjes, in zo'n zwart boekje, opengeslagen op de eerste bladzijde. Ik vergeet te kopiƫren hoe ver hij komt op die eerste pagina, vergeet de woorden regel per regel over te schrijven. Van A. Alberts ligt er een paspoort uit de jaren '40. Bij "bijzondere kenteekenen / signes particuliers / special marks" staat er: "scheeve neus".

Later op de dag gaan we met tram 12 naar het strand bij Brakmans Duindorp, en een dag later met tram 1 naar Scheveningen. Beide keren rijden we tot de terminus; een lus rond volkstuintjes bij de 12, een lus rond een bussenterminus en -parking bij de 1. In de NRC.next die ik bij het ontbijt doorblader, zie ik een foto van David Vliestra. Ik koop Hollands Diep maar trek geen kroket uit de muur. Een zucht later zijn we weer thuis.

Geen opmerkingen: