16.4.09

dat ik in de zoo was, vorige week woensdag

Ja, vorige week woensdag ging ik naar de zoo van Antwerpen. Ik had drie botsballen bij me. De mensen zeggen de zoo is duur, maar ze vergeten dan dat de cinema tegenwoordig ook al acht euro kost en dat je in de zoo nog fatsoenlijk een boek kan lezen.

Ik ben in de zoo. Bij het binnenkomen moet je wegduiken voor het opdringerige duo olifantenpakman – fotograaf. Bah. Ik weet nog dat ik op school, in de kleuterklas, helemaal de andere kant van de speelplaats opzocht, alleen, toen er eens, wellicht rond zes december, een zwarte piet kwam die met de kinderen wou praten en lachen. Olifanten- of pietenman, het is al gelijk, ik loop er liever voor rond, achter restaurant De Flamingo door.

Ik ben in de zoo. Okapi's springen niet. Een volwassen dier en een jong staan buiten. Het volwassen dier houdt haar nek gestrekt naar boven. Soms krult haar tong naar buiten. Blijkbaar, als de wind goed vlaagt, kan ze net niet aan de frisse verse boomblaadjes aan de wiegende takken van de kastanje. Met haar tong probeert ze één en ander te grijpen maar het blijft bij likken, hoogstens likken. Af en toe maakt ze contact met haar jong, dan gaat haar hoofd naar beneden en dat van het jong komt naar boven. Mooi is dat.

Eén van de rustigere plekken is de wintertuin oftewel het regenwoud. Het ruikt er wel naar marginale mens, naar jas die al twee maanden geen verse lucht meer kreeg. Zonder jas in de buurt blijkt die geur draaglijk.
Leuker dan de zoo is natuurlijk de heide. De heide is leuker dan het meeste. Kom, ik mag dat hier luidop zeggen: botsballen zijn brol en bliksem is een lelijk woord, de zoo is soms fijn voor even, maar de heide is leuk. Ach, de heide. Ik weet een heide waar ik roodborsttapuiten kan vinden, dat is wellicht het leukst. Ik was niet op de heide woensdag, nee, ik was in de zoo van Antwerpen. Later die dag bezocht ik nog enige drankgelegenheden in de stad: Caffènation (Hopland), De Kroon (Hopland x Kipdorpvest) en Het Geluk (Theaterplein).

In Caffènation, maar dan niet vorige week woensdag maar op vrijdag 3 april, las ik Jani Kekke en de blauwe dagdromer (Lisa Boersen). Er staat te veel dialoog in het boek maar er zijn twee heel goede redenen om het te lezen: (1) de beginzin en (2) de overgang van pagina 99 naar pagina 100 en 101. Ook op die vrijdag 3 april was ik niet op de heide trouwens, nee, ik was toen in Antwerpen. Ik zat met een boek in Caffènation en bedacht dat ik de zoo nog eens moest bezoeken.

Geen opmerkingen: