5.2.22

[Hoe ver zou je komen, met een mes van hut naar hut op het donkere achterdek, keel na keel, het borrelende gegorgel van verstikking terwijl je aan hun voeteneind staat, je lach hun laatste beeld. Een storm zou dit schip moeten opeisen, je hoopt op golven die hun tanden in de romp zetten, kom stekende regen, kom dodelijke wind, kom bliksem om de masten te verpulveren. Je zult op de plecht springen om het schip sneller te laten zinken, je in de kruitkamer verschansen, met brandende fakkel de thuiskomst voor deze duivels voorbereiden. (uit: Gustaaf Peek A.D. Querido, 2021. p 123.)]

Geen opmerkingen: