17.3.07

Grote Europese roman (5) - Warschau

[door Koen Peeters, in maart 2007 te gast op het perenblog]

Uit een bar klinken onbegrijpelijke kreten. We kijken vooral in de koplampen van auto’s. Agnieszka wil naar Nalewki gaan. Ik vind het een goed idee, maar ze gaat de richting uit waarheen ik vanmiddag al liep, en daar was toch niets te zien? Maar we gaan verder.
De hele buurt met woonkazernes en flatgebouwen waar ik vanmiddag al onschuldig rondliep, was vroeger het Jüdischer Wohnbezirk. Het blijkt het Joodse getto te zijn. Of juister: geweest te zijn. Er is geen spoor meer van over. Vrolijk geel, nee, deprimerend okerkleurig zijn de woonkazernes in het blanke, koude maanlicht.

een getto in de Grote Europese roman
Als een gids debiteert ze: ‘Vanaf 1940 dreven ze hier de Joden samen, een klein half miljoen. Het getto was omringd met een drie meter hoge muur, met prikkeldraad en glasscherven. Zeventig straten, zevenentwintigduizend huizen. Acht mensen per kamer, later zelfs tien.’
Hoe ze al die cijfers kent?
Ze zit in consulting, dus ze heeft talent voor cijfers. En ze las net een boek over het getto. Ze geeft me een arm; dat is voor haar gewoon een manier om samen efficiënter te bewegen in de kou. Ze trekt me nog wat dichter tegen zich aan. Ik kijk naar haar bleke vel, heimelijk, want ik ben bang dat mijn blik mij verraadt.

Geen opmerkingen: