16.6.09

Enkele nachten geleden zag ik in een droom een grote mantelmeeuw. Ze laat me sindsdien niet meer los.

De meeuw vloog boven de tuin van mijn ouders en scheet me voortdurend onder. Af en toe landde ze op het gras en in de struiken. Ik liep rond met een borstelsteel, een trekker erop, en probeerde het beest hard te slaan – wat lukte, natuurlijk, want mijn oog-hand-coördinatie is uitstekend. Wanneer de meeuw op het tegelpad ging zitten, legde ik de bezemsteel op de grond en schopte ik hem tegen de vogel aan.

Geen opmerkingen: